Twee dagen zijn we in Marsabit op de camping bij Henry geweest en hebben kennis gemaakt met de onfortuinlijke Robert die met zijn Tenere over de asfalt was geschoven en naast de rijweg in een gracht was beland. De schade aan de motor en toebehoren valt redelijk meer. Na een hospitaal bezoek bleek Robert een gebarsten rib te hebben.
We rijden nu samen richting Moyale de grensstad die zowel in Ethiopië als in Kenia ligt. De stad staat ook beschreven als potentieel gevaarlijk want twisten worden hier ook af en toe met de kalasjnikov beslecht.
We zijn in Ethiopië
Het is vrijdag 17 januari 12u15, wij zijn in Moyale en staan voor een zwaar ijzeren hek dat ons de toegang versperd tot de grote plaats waar al de administratieve gebouwen van zowel Kenia als Ethiopie staan. We worden welkom gewenst en het hek schuift open. Eerste post: douane. Maar de ambtenaar is er niet. Het is gaan lunchen en gaan bidden, wordt ons medegedeeld. Het is vrijdag en hij is moslim. Er is geen andere optie dan geduld te oefenen en ondertussen kunnen we misschien iets drinken. Kwart na twee, de douane ambtenaar is er nog niet. Een collega van een andere dienst biedt aan om hem te bellen. Dat werkt, hij zal er straks zijn.
In zijn kantoortje is er airco en we zitten met zijn allen in het bureautje. Iets wat overal vlot gaat, de Carnet formaliteiten doornemen krijgt hier een ander verloop. Wij zouden extra moeten betalen want eind verleden jaar zijn de regels veranderd. Na minutenlang zoeken op zijn mobiel vraagt hij ons de nieuwe richtlijn te lezen. De tekst is te klein om makkelijk te lezen voor mij, Robert leest en komt tot de bevinding dat de nieuwe richtlijn enkel voor een TIP geldt. Het kost wat overredingskracht en aandringen en uitdagen om de man uiteindelijk over de streep te krijgen maar het lukt. Hij moet nog wel de voertuigen zien en wil weten of we vuurwapens bij hebben.
We kunnen verder. In de gebouwen wat verder, immigratie Kenia dan immigratie Ethiopië en dan douane Ethiopië. Ook hier is het wachten, wachten. Het tergenste is hoe de procedure voor de carnet verloopt. Het werken met een toetsenbord van de computer hebben de beambten duidelijk niet onder de knie. Ook hier willen ze de FJ nog eens controleren. Het is over 4 als we de grens over zijn. Lang geleden dat we nog zoveel tijd hebben verloren.
bergachtig landschap
Eerste kennismaking met weer een nieuw land
Nog 240 km naar onze volgende stopplaats Yabelo. Eens uit de grenszone zitten we in het drukke verkeer van Moyale maar nu in Ethiopië en we rijden zoals in Rwanda rechts. Wat kunnen we verwachten in Ethiopië?
Meerdere malen hebben we gehoord dat benzine schaars is, dat kinderen maar ook volwassenen met stenen gooien, dat de wegen slecht zijn...
Eens buiten de stad komen we na vijf kilometer aan een eerste checkpoint. We worden vriendelijk verwelkomd en op onze vraag hoeveel we nodig hebben om in Yabelo te geraken zegt de man twee uur maar met die wagen van u kan je dat in anderhalf uur ook doen. De weg is goed maar op de weg lopen mensen, geiten, koeien en domme ezels. Da’s telkens afremmen en weer optrekken en dat kost tijd. Een eerste pas van 2.000 m met nog altijd goede weg, zetten we er vaart in om voor donker te arriveren. Maar het is toch donker als we op onze bestemming aankomen. We hebben kennis gemaakt met Indische toestanden. Tegenliggers zonder verlichting. Dat is schrikken als je in een inhaal operatie plots een bus ziet opdoemen die plots zijn koplampen aanzet.
We reden enkele dagen samen met Robert, een Nederlander - kijklustigen indien men durft stoppen
Yabelo zaterdag morgen, wij zijn op zoek naar een ATM en een Telecom kantoor om Sim kaarten te kopen. Met wat rondvraag komen we op onze bestemmingen en zijn klaar om door te reizen 200 km naar Aber Minch. Volgens de ene slechts 35 km gravel volgens de andere slechte weg. Tot in Konso is de weg door de bergen prima.
het weinige water in de rivier wordt opgeschept
het water wordt naar hun hut op de rug gedragen in gele bussen
het zijn meestal de vrouwen die het zware hout op de rug vervoeren
Konso staat op ons programma want daar is een UNESCO erfgoed site van dorpen met stenen omwallingen.
We hebben een gids gehuurd die ons begeleid naar een van de dorpen gelegen op de flank van de berg. Een dorp met 5.000 inwoners die leven zoals duizend jaar geleden. De stenen beschermingsmuren zijn destijds gebouwd als een vestiging om te beschermen tegen invallers en wilde dieren. Nog altijd waken en slapen jonge mannen - de bewakers - onder een speciale kiosk om hulp te bieden.
de ingang van het dorp - klimwerk!
de smalle straatjes zijn afgebakend met stenen muren
mannen spelen spelletjes
op het hoogste punt van het dorp hebben ze een goed zicht voor de vijand
Na Konso wordt de weg veel minder goed. Eerst een weg met gaten in het asfalt dan gravelweg met regelmatig een droge rivierbedding om door te rijden en de laatste vijftig km een mengeling van dat alles met als extra elke 300 m een tegemoet komende kudde koeien, geiten en schapen onder de hoede van kleine kinderen die de beesten over de hele breedte van de weg drijven. Het is telkenmale halt houden en wachten tot alles voorbij is om dan 300 m verder weer hetzelfde te ondergaan. Toeteren helpt niet, de beesten gedragen zich totaal anders als bij ons, zij blijven soms pal voor de auto staan en als een van die piepkleine herdertjes toch al eens moeite doen om een beest weg te drijven dan zwaaien ze met een groot mes en vragen “money “
Arba Minch
Wij zijn uiteindelijk in Arba Minch aangekomen na een dolle rit over alle soorten wegen, nieuwe en kapot gereden en gravel ...Veel verkeer op die wegen was er niet maar het is verduiveld oppassen voor voetgangers en beesten. Arba en Minch zijn eigenlijk twee steden naast elkaar. Arba Minch ligt aan de voet van de Grote Slenk tegenover een heuvel genaamd Brug van God, de natuurlijke scheiding tussen de Abayo en Chamo meren. In Arba Minch is de Arba Minch University gevestigd.
Na wat zoeken hebben we een geschikte verblijfplaats gevonden. Het mooist gelegen resort op de helling recht tegenover de Brug van God. Vanuit het restaurant hebben we er een prachtig uitzicht op.
we verbleven in Paradise-lodge-met-zicht-op-Abaya-lake
de koffie van Ethiopië mag er zijn
we kampeerden in Paradis lodge en kregen dagelijks gezelschap van Wardhogs en Bavianen
in gans Ethiopië zien we mensen water met gele plastiek kannen
bij het buiten rijden van Arba Minch kwamen we uitbundige feestvierders tegen. Later vernamen we dat het drie dagen het feest was van Timkat
Het reisprogramma van Robert laat hem niet toe langer dan twee nachten hier te vertoeven. Vandaag maandag hebben we afscheid genomen. Wij rijden naar het bergdorp Dorze - 2.400 m hoog - op 32 km.
We zijn de hoofdweg links afgeslagen en zijn op een uitgeregend rotsachtig parkoers beland. De weg gaat steil bergopwaarts. Nog negen kilometer lastig off road werk. Dorze staat bekend om zijn uit bamboe geweven hutten die tot 12 meter hoog kunnen zij. Ze hebben geen centrale paal en kunnen indien gewenst verplaatst worden. In Dorze spreken ze een van de 85 talen van Ethiopië. Er is een lodge in Dorze en daar moeten we een gids vinden. Een gids en toegang fees zijn de standaard in Ethiopië. Daarboven kunnen nog kosten komen voor het maken van foto’s. In de Omo vallei werd dat vroeger berekend per klik van de camera.
de ingang van de 12 meter hoge bamboo hut
in Dorze
Onze gids leidt ons door een lage doorgang, binnen op een erf met hoge bamboe hut. In de hut, binnen alles zwartgeblakerd, wordt een vuurtje gestookt met eucalyptus bladeren. Dat houdt het ongedierte buiten en behoedt de hut tegen rotten. Aan de ingang links is er een bed voor de bezoekers, in het tweede compartiment, waar alles gebeurt, slapen de kinderen gescheiden door een smalle geweven bamboe wand van de ouders. Achterin is er plaats voor de dieren!
de hutten worden verwarmd voor rotting te voorkomen - rechts zien we de gevlochten bamboo
Achter de hut, binnen de omheining, staat het vol bananenbomen. Geen bomen waar vruchten op groeien!
De huisvrouw snijdt een reep uit een blad en laat zien hoe ze uit de 2 cm dikke reep de pulp eruit schrobt. Nadien blijven er alleen nog sterke dunne vezels over. De pulp is het basismateriaal voor de bereiding van brood en pannenkoeken. Maar eerst gaat die pulp voor vijf maand in een anderhalf meter diep gat in de grond. Het gat met een diameter van 30 cm is zorgvuldig afgedekt met verschillende lagen bananen bladeren en platte stenen. In de grond fermenteert de substantie gedurende vijf maanden.
Wij hebben een in reepjes gesneden vers gebakken pannenkoek geproefd. Eerst dompel je het reepje in een pikant sausje en daarna in honing. Het geeft geen wow smaakgevoel maar het is best eetbaar. Na de proeverij moesten we uit een kleine calabash, tot op de rand gevuld met bier zonder alchohol, drinken. Uit schrik voor de beestjes hebben we dat beperkt tot enkele druppels. De Areke, een soort sterke rum, hebben we ad fundum in groep gedronken, voorafgegaan door het roepen van “Jo,jojo, joooo “ . Inderdaad sterk spul en dat smaakte lekker.
Deze alchohol wordt door vele families gestookt en daardoor is er groot probleem van ontbossing ontstaan. Voor de productie van 150 liter heeft men 450 kg hout nodig. De overheid en organisaties proberen daar iets aan te doen door briketten te voorzien!
de nerven worden van de bananenbladeren afgesneden - dan wordt het binnenste van de nerf eruit geschraapt
het binnenste van de nerf wordt in de grond gefermenteerd en na 5 maand is de deeg klaar om te gebruiken - er worden dan ofwel brood ofwel pannenkoeken van gebakken
we mochten proeven van het versgebakken brood en dronken daarbij Areke en het smaakte lekker
We hebben geluk sinds gisteren is er de jaarlijkse drie daagse herdenking van het doopsel van Jesus in de Jordaan, Timkat.
Tijdens de ceremonies van Timkat, wordt de Tabot, een model van de Ark van het Verbond, die aanwezig is op elk Ethiopisch altaar (een beetje zoals de westerse altaarsteen), eerbiedig in rijke doek gewikkeld en in processie op het hoofd van de priester gedragen. De Tabot, die anders zelden wordt gezien door de leken, vertegenwoordigt de manifestatie van Jezus als de Messias toen hij naar de Jordaan kwam voor de doop. De Goddelijke Liturgie wordt gevierd in de buurt van een beekje of vijver vroeg in de ochtend (rond 02.00 uur). Dan, tegen de dageraad, wordt het nabijgelegen water gezegend en besprenkeld samen met de deelnemers, van wie sommigen het water ingaan en zich onderdompelen, symbolisch hun doopgeloften vernieuwen.
In Dorze maakten we Timkat mee - het Epiphany feest waar de doop van Christus wordt herdacht
de enthousiaste bevolking
Tegen de middag op Timkat-dag heeft een grote menigte zich verzameld op de rituele plaats, degenen die naar huis zijn gegaan voor een beetje slaap zijn teruggekeerd, en de heilige ark wordt in kleurrijke processies en festiviteiten teruggebracht naar de kerk.
De geestelijkheid, met gewaden en paraplu's van vele tinten, voert rollende dansen en liedjes uit; de oudsten marcheren plechtig met hun wapens, bijgewoond door mannen van middelbare leeftijd die een langgerekte, lage toon haaa hooo zingen; en de kinderen rennen rond met stokken en spelletjes.
Gekleed op hun best, babbelen de vrouwen opgewonden op hun enige echte dag van vrijheid in het jaar. De jonge dapperen springen op en neer in pittige dansen, onvermoeibaar herhalende ritmische liedjes. Deze viering is ook geregistreerd bij UNESCO als een immaterieel erfgoed. Wanneer de heilige ark veilig in zijn woonplaats is hersteld, gaat iedereen naar huis om te feesten.
Dorze staat ook bekend om zijn kleurrijke en fijn geweven stoffen. Maar het is hier ook Timkat. Op een heuvel flank begroeid met gras gaan de dorpelingen uit de bol. Het zijn vooral vrouwen aangevoerd door een groep geüniformeerde dames in cadans gehouden door opzwepend trommelgeroffel die huppelen en zingen. Ze zijn bijna in tranche. We lezen dat het de enige dag van het jaar is dat de vrouwen werkelijk vrij zijn.
Op onze terugweg naar onze verblijfplaats hebben we op die 33 km weg nog eens driemaal dansende groepen mensen, gevolgd door goudkleurige paraplu’s en de tablet, moeten voorrang geven. Tijdens het wachten werden we weer omsingeld door kinderen die soms driest met hun handen op de FJ sloegen toen we weigerden om geld te geven.
Video van het Timkat feest in Dorze
video van de Timkat feestvierders langs de straat
Onfortuinlijke ervaringen
Het resort met het restaurant met spectaculaire zicht op ‘De Brug van God’ moeten we spijtig genoeg verlaten. We reizen verder naar de hoofdstad van zuid Ethiopië Awasa gelegen aan het gelijknamige meer, 265 km, maar eerst moeten we de tank nog vullen. De voorspelling dat er benzine schaarste zou zijn in Ethiopië lijkt onjuist. Maar gisteren hadden we al gemerkt dat vele benzine stations gesloten waren omwille van het Timkat festival. Dat is vandaag niet anders.
Wij zijn al buiten de stad en de stations die we voorbij rijden zijn met touwen afgespannen. Rechtsomkeer maken is de boodschap je weet maar nooit. Terug in de stad is er een station aan het eerste ronde punt. We worden naar een pomp geleid. Ondertussen is een voorbijganger, hij spreekt een woordje Engels, ons komen begroeten. Hij kent meer Rode duivels dan ikzelf! Ik heb de tankdop met de sleutel geopend en de pompman gevraagd “full please, petrol, fuel”. “Nafta “ antwoordt hij, ik herhaal wat ik zoeven een paar maal heb gevraagd. Met 40 liter erbij is de tank boordevol.
We vertrekken maar na 10 meter, ik ben al op het ronde punt, sputtert de motor. Ik probeer rond het punt te rijden om terug in het station te komen. Dat lukt bijna! De oprit van het station ligt wat hoger en daar geraakt de FJ niet op. Onmiddellijk worden we omringd door een horde mensen die proberen de FJ in het tankstation te krijgen maar de 3 ton krijgen ze niet op de helling geduwd. Ondertussen is mij duidelijk geworden dat nafta hier diesel betekent. De tank zit dus vol half benzine en half diesel.
en duwen maar.....
Er is een ‘mechanic’ wat verderop en die zal ons helpen, wordt gezegd door een aantal man uit de groep, die wat Engels machtig is. Er wordt geduwd aan de achterkant van de FJ. Lieve is ondertussen uitgestapt. De weg gaat lichtjes bergaf. Maar dat verderop is wel 1 km ver. De man die naast mijn deur loopt verzekert mij dat alles wel in orde zal komen. Ik heb het raden ernaar.
Alles is zo snel gegaan. En voor ik mij het realiseer wordt de FJ op een erf binnen geduwd waar achteraan tussen allerhande rommel een werk platform ligt. Wel tien man omsingelen de FJ die ondertussen op de werk put staat. Een paar mannen raden mij aan de ramen te sluiten. Ondertussen heeft Lieve toch gevonden waar de FJ op het erf staat....
Het is anderhalf uur later. 60 liter is uit de tank gelopen. Dat ging zeer langzaam! Nog altijd staan al die mannen bij de FJ. Ze willen allemaal geld. Veel geld zelfs want dat duwen was zeer lastig! De vraagsom is meer dan het maandloon van een onderwijzer. Lieve heeft gelukkig een foto waar te zien is dat zes man duwt. Uiteindelijk komen we overeen voor één vierde van het bedrag. Maar dan vraagt degene die wat tolk heeft gespeeld ook nog wat geld, want zijn vader is overleden, en de tuc-tuc man die voorgesteld had om naar die ‘garage’ te komen moet kost wat kost ook nog geld hebben. Plus de garagist die de 60 liter diesel/benzine mengeling mag houden wil ook een stuk van de taart.
speciale houding op de ezelskarren - de menners staan rechtop
Naar Awasa
We rijden weer. Er is nieuwe benzine bijgevuld bij de 15 liter diesel/benzine mengsel. De motor draait niet op volle vermogen maar dat is niet zo erg., er is nog voldoende pit in de vier liter Toyota V6 motor.
In de stad Sodo, 2.200 m hoog, is een afslag naar het oosten. Een splinternieuwe weg door de bergen naar Awasa. Het kostte wel 20 minuten om door Sodo te komen. De ontelbare blauwe tuc-tuc’s hebben moeite, ook de vrachtwagens, om de lange rechte steile weg boven te rijden. En zoals in Indië rijden ze overal soms met vier en meer naast mekaar om dan zeer onverwachts te stoppen of een ander manoeuvre uit te voeren.
Waarom alle tuc-tucs hier in Ethiopië blauw zijn met meestal een wit dak in zeildoek heb ik nog niet kunnen achterhalen. Dan zijn er nog de ezelkarren, al dan niet beladen, met de menner die er rechtop op staat, de vele geiten, koeien en ezels die soms pal midden de weg post hebben gevat, de ontelbare lichte motoren die zich overal tussen wringen... En zoals overal in ontwikkelingslanden, zonder georganiseerd transport, die idiote chauffeurs van de mini busjes die met de grootste doods verachting met hun passagiers racen van punt a naar b. Ik vergeet nog de vele snelheidsremmers in vele diverse uitvoeringen, sommige kunnen alleen trager dan stapvoets worden genomen door de truc-tucs en de vrachtwagens. Een ideale mix voor een georganiseerde Ethiopische chaos!
Awasa, de hoofdstad van de zuidelijke naties, telt 300.000 inwoners is groot en modern. Brede lanen met palmbomen en oleanders in het midden. Ons hotel ligt wel dicht bij het meer maar de toegang ernaartoe is afgesloten door private percelen waar nieuwe constructies in opbouw zijn. Trouwens in de hele stad staan bouw kranen op werven. Wij vragen ons echter af waarom er ook vele onafgewerkte bouwprojecten bij zijn?
Donderdag 23 januari
Ons volgend reisdoel is Harar of Harari. Maar we hebben zonet vernomen dat daar onlusten zijn uitgebroken tijdens het Timkat festival. Verdere bevraging levert alleen meer confuse informatie. Naar Harar is het 650 km waarvan de helft berg parcours. We voorzien, ongeveer halfweg, een tussenstop in het Awash NP vlakbij een waterval.
Het NP is slecht onderhouden en behalve krokodillen en wat graswild, zouden er ook nog olifanten zijn in het noorden van het park bij de warm water bronnen, maar alle wild is gestroopt. Er leeft zelfs een stam in het park, geitenhoeders, en die staat bekend als zeer agressief.
In de lodge aan de watervallen waar we kamperen, zijn er drie koppels reizigers met hun gidsen. Van een gids krijg ik een naam en telefoonnummer van iemand die in Harar woont. Morgenochtend bel ik hem om navraag te doen over de veiligheidssituatie daar.
Wij rijden richting Harar. De drukke weg van gisteren met de vele vrachtwagens van en naar Djibouti, hebben we verlaten. Het is zwaar bewolkt, de weg is in redelijk goede staat met hier en daar korte zanderige stroken. Er is weinig tegenliggend verkeer. Rond de dorpen die we kruisen herhaalt zich steeds hetzelfde. Een paar blauwe tuc-tuc’s, ezels, geiten en koeien.
Toch waren we even geschrokken toen een kudde koeien de straat over stak en de drie begeleiders kalasjnikov’s op hun schouders torsten, een paar kilometer verder opnieuw mannen met AK 47! Dat is even bekomen temeer dat die mannen nog al imponerend voorkomen!
druk vrachtverkeer van en naar Djibouti
kleurrijk - duimen omhoog om ons welkom te heten
We zijn gestadig gestegen en rijden nu al geruime tijd door een mooi berglandschap op 2.200 m met een piek van 2.500 meter. Soms rijden we in wolken, de temperatuur is al geruime tijd 15° en er staat een felle wind. Langs die weg langgerekte dorpen, hutjes of huisjes opgetrokken in alle soorten materialen. Soms is de weg herleid tot halve breedte omdat zand en rommel het wegdek bedekt. Overal ligt rommel, afval en plastic. Ook hier weer vele snelheidsremmers gemaakt door de dorpelingen, vreselijk hoe het verkeer moet afremmen en dan weer optrekken dikke zwarte rook met veel fijn stof achterlatend.
Een paar maal worden we toegeroepen als we langzaam door de dorpskernen rijden waar het steeds een drukke bedoening is. We proberen een glimlach op de wangen te hebben en wuiven vrolijk als we door een dorp rijden en meestal krijgen we een positieve bejegening. Maar we zien ook boze en grimmige gezichten van jongere mannen, een loopt naar de FJ toe en probeert de hoes van de luifel te beschadigen. Misschien teveel chat gebruikt? Gelukkig kan ik een stoot gas geven. Stenen hebben we nog niet moeten incasseren wel eens een plastiek fles die een doffe dreun teweegbracht en eenmaal een metalen kuipband moeten ontwijken telkenmale veroorzaakt door een jochie.
meer dan vier uur reden we op meer an 2400 meter hoog
de vrouwen dragen hier een "Lam" gewaden die hun elemaal omhullen
het noorden van Ethiopie is duidelijk vuiler dan het zuiden
hier kunnen de inwoners de drug Cat of methcathinone kopen op de markt
Wij naderen Harar en het wordt steeds drukker. Wij zijn nog altijd op 1.900 m hoogte. Nog een paar kilometer naar het RAS hotel. Af en toe komen we een militaire patrouille tegen. En plots zijn we getuige van wat zich eergisteren heeft afgespeeld. Twee kleine torengebouwen met glasgevel waar bijna álle panelen gebroken zijn en op de parking ervoor kapotte auto’s...Net of we in oorlogsgebied zijn aangekomen.
vorig weekend, tijdens de Timkat, waren er zware rellen in Harar
Zondag 26 Januari
Gisteren verkenden we de oude omwalde stad. De gids die we eergisteren in het hotel hadden leren kennen had ons een voorstel gemaakt. Vriendelijke man maar hij was stom van doofstom, althans dat dachten we. Onze communicatie ging met behulp van het scherm van het mobieltje. Hij bracht rare geluiden uit maar na een tijdje geraak je ook daaraan gewoon. Het was pas later dat we ons realiseerden dat hij doofstom was. Hij kon goed liplezen blijkbaar. Gidsen was voor de nog jonge man geen probleem. Hij kende alle plaatsen in de oude stad en iedereen kende hem ook. Sommigen prezen hem als de beste gids in de stad.
Gisterenavond kwam er een kink in de kabel. Bij het ritje met een tuc-tuc naar de oost poort van de stad om het voederen van de hyena’s bij te wonen bleek plots de rit vijf maal duurder te zijn dan we dachten afgesproken te hebben en ook de hyena man werd inhalig.
we wandelden de oude stad binnen langs de Harar gate
ruiken aan de kruiden en specerijen - hier wierook en mire
allerlei kruiden
Harar is de hoofdstad en enige stad van de stadsregio Harari. De stad heeft 127.000 inwoners (2007), waarvan een meerderheid islamitisch.
In de stad bevinden zich 99 moskeeën, elk voor een van de 99 Schone Namen van God. De stad wordt hiermee (vooral door Afrikaanse moslims) wel als de vierde heilige stad in de (soennitische) islam beschouwd.
In 2006 werd het historische centrum van de stad tot werelderfgoed verklaard.
Werelderfgoed Harar is een plaats apart. Met zijn 368 steegjes geperst in slechts 1 vierkante kilometer, doet het meer denken aan Fez in Marokko dan elke andere stad in de Hoorn. De talloze moskeeën en heiligdommen, geanimeerde markten, afbrokkelende muren en charmante mensen geven je het gevoel alsof je uit de 21e eeuw bent gezweefd. Het is het meest memorabele gezicht van het oosten en we zijn blij dat we dit niet hebben gemist.
In Harar zijn er veel kansen om van dichtbij en persoonlijk met wilde hyena's in contact te komen. Het is een zeldzame reiziger die hier niet van geniet en wij deden daar ook aan mee.
daar-zijn-de-Hyena-s
de-toeristen-mogen-de-Hyena-s-voederen en daar deden we aan mee
We zouden vandaag naar het 28 km verder gelegen Koremi rijden met de FJ en de gids zou meegaan. Koremi is een duizend jaar oude nederzetting, wellicht ouder dan Harar. Het ligt boven op een clif en de stenen huisjes zijn niet bepleisterd en geschilderd net zoals vroeger in Harar.
Koremi kan wel mooi en authentiek zijn maar toen ik vanmorgen enkele recente rapporten las waarin uitvoerig werd beschreven dat de dorpelingen vijandig gezind zijn tov vreemdelingen, dat kinderen met stenen gooien en auto’s molesteren en dat het een vereiste was dat de gids goed kan communiceren met de dorpelingen om explosieve situaties te ontmijnen was de goesting om daarheen te gaan wat bekoeld. Ondertussen had ik contact opgenomen met een andere gids. Behalve dat we nu weten dat dat uitstapje een kleine 100€ zou kosten bevestigt hij wat ik had gelezen. Geen Koremi dus.
Wij vertrekken terug richting Addis Abeba en we zullen in Nazareth (Adama) 100 km voor Addis Ababa- overnachten. Dat is 430 km maar we moeten weer door de bergen en de vele dorpen met de ontelbare snelheidsremmers.
De gids had ons toevertrouwd dat het op zondag rustig zou zijn in de dorpen langs onze weg. Wees voorzichtig in de dorpen Sawaday en Alemaya op respectievelijk 6 en 25 km van Harar. Dat zijn de grootste chat markten van Ethiopië. Bij het naar hier komen hadden we al gemerkt dat dit twee plaatsen zijn met op zijn zachts gezegd een gespannen en ongewone sfeer.
We zijn al twee tankstations voorbijgereden maar die verkochten enkel diesel. Het eerstvolgende verkoopt wel “Regular” dat staat voor benzine. Maar daar staan tientallen blauwe tuc-trucs en een hele groep auto’s. We rijden verder.
Geen vijf kilometer verder moeten we halt houden. Busjes en auto’s voor ons, maken rechtsomkeer, wij worden aangemaand dringend onze biezen te pakken en ook terug te keren. Het lukt niet om aan de weet te komen wat er gaande is, niemand spreekt Engels hoewel sommige dat wel beweren. Wij maken halt bij de eerste politie die we zien. Die spreekt ook geen Engels maar doet teken met zijn handen aan de wang dat we moeten slapen in Harar.
We rijden het tankstation met al die blauwe tuc-tucs op want we hebben nu tijd om aan te schuiven. En dat doen we nu al meer dan een halfuur. We zijn constant omsingeld door kinderen die hun ogen vergapen aan de FJ en elk detail willen zien binnenin de auto. We vorderen geen meter en de tuc-trucs voor ons zijn benzine gaan halen in bussen en proberen zo hun tanks te vullen. Aan de enige pomp die werkt staan tientallen mensen met nog meer gele bussen. De vulslang gaat van de ene bidon naar de andere....
Lieve heeft het voor elkaar gekregen om de aandacht te verkrijgen van de vrouwelijke pompbediende. We mogen langs de andere kant van de rij wachtende voertuigen achterwaarts tot bij de pomp komen. Dat is wel makkelijker gezegd dan gedaan. Iedereen van de omstanders wil helpen om het manoeuvre uit te voeren. Rond de pomp staan massa’s gele bussen om gevuld te worden met benzine. Horden benzine hamsterende tuc-tuc chauffeurs willen kost wat kost hun bussen zo snel mogelijk gevuld krijgen. De meeste tuc-tucs rijden op benzine een minderheid van het merk Force, gebruikt diesel. Eindelijk is het zover, onze tank wordt gevuld. Maar het is opletten geblazen want zodra een van de deuren open gaat steken ettelijke handen naar binnen en grabbelen alles wat op het dashboard ligt.Lieve had alle moeite van de wereld om dit terug uit hun handen te trekken en toen was er een gevecht met de deur: deur open en deur dicht en alles ging zo vlug dat Lieve de tijd niet kreeg de deur te vergrendelen. Al diegenen die mij zogezegd naar de pomp hebben geloodst willen dan ook nog eens geld. Een situatie waar Lieve het zwaar op haar heupen krijgt.
Maandagochtend, wij zijn klaar om te vertrekken. Ongeveer 450 km tot in Nazareth. Het is zwaar bewolkt maar men verzekert ons dat het niet zal regenen.
Het is al druk op de weg, de blauwe tuc-tucs zijn in de meerderheid, hier en daar rijdt ook nog een 60 jaar oude Peugeot 404! Ook die zijn blauw. Ondertussen weet ik dat private taxi’s blauw moeten zijn en ze geen meter aan boord hebben. Wij zijn ondertussen aangekomen in Aweday. Dit is de grootste chat markt met de beste producten. Mannen lopen rond met bussels chat op de schouders. Aan een kleine vrachtwagen wordt ruzie gemaakt, een toegesnelde vrouw wil de bussel voor haar maar dat is niet naar de zin van de man die al bij de leverancier en de vrachtwagen stond.
In Alamaya 15 km verderop wordt ook nog chat verhandeld maar het is er veel minder druk. Ondertussen is gebeurd wat niet zou gebeuren. Het regent. Inderdaad dat is niet normaal maar ook hier veranderen de weerprocessen.
de-Chat-komt-hier-aan-op-een-vrachtwagen
Mist en regen, dat belooft een moeilijke tocht door de bergen. Ik had er al aan gedacht om een andere weg te nemen dan die van onze rit hier naartoe. En vooraleer we het beseffen rijden we bergafwaarts in de mist richting Dire Dawa. Dat is de alternatieve route. We moeten dus niet meer kiezen welke route we zullen rijden. De vraag is hoe de weg er zal uitzien want op de meeste kaarten houdt die weg op na Dire Dawa?
De express weg in Dire Dawamet-een-spookrijder - de express weg met alweer een-ezel
De alternatieve route
Dire Dawa is druk, onze weg loopt dwars door de stad. Het is drummen tussen al dat blauwe geweld maar met wat lef eisen we hier en daar toch onze voorrang op. Eens buiten de stad belanden we op een modderweg. Hij is redelijk vlak. Wel tot onze verbazing komen we al snel op een op wat een toekomstige expressweg zal worden. Twee maal drie rijbanen! Het genot is echter van korte duur. Hij eindigt abrupt tien kilometer verder daar waar een groot industrieterrein moet komen.
we-komen-op-onverharde-weg
Nu rijden we op een smalle modderige aardeweg. Het ziet ernaar uit dat dit zo zal zijn voor de volgende 150 km. Het regent nog met tussenpozen. De grauwe lage bewolking hebben we nog niet meegemaakt in Afrika. We rijden op een hoogte die schommelt rond de 1.200 m. De kronkelende piste is allang niet meer vlak. Zeer regelmatig moeten we naar rivierbeddingen afdalen om langs de andere oever eruit te klimmen, gelukkig zijn de meeste beddingen droog. De kwaliteit van de aarde piste wisselt constant. Eens modder, dan weer rots grond. Het enerverendste zijn de bulten en greppels. Die kunnen alleen stapvoets genomen worden. Af en toe passeren we een nederzetting met hokjes opgetrokken uit allerlei materialen. Dat zijn de tijdelijke verblijfplaatsen van de herders. Zelfs de meer permanente dorpen zien er armtierig uit. Dit zijn wel een van de zieligste streken die we tot nog toe in Afrika zijn doorgereden. Het blijft schokkend, we wennen er niet aan en dat is maar best zo. Ik vermoed dat onze route er een is waar niet vele reizenden langskomen en zeker geen toeristen. Hoewel, we zijn niet zo ver weg van het smalspoor dat van 1897 tot 1917 werd aangelegd door Frankrijk en dat Addis moest verbinden met de Rode zee in Djibouti. Ethiopië is een land dat ingesloten is.
Toen twee Franse ingenieurs een voorstel deden aan de toenmalige keizer van Ethiopië om een spoorverbinding aan te leggen was deze laatste zeer achterdochtig. Om er achter te komen of die ingenieurs wel bekwaam waren sloot hij ze op in een kamer met een lap leer. Tegen de volgende ochtend moesten ze een paar schoenen voor de keizer maken. Door hun eigen schoenen te ontmantelen en als mal te gebruiken hadden ze het beste paar schoenen voor de keizer gemaakt.
Het oude 1 meter breed spoor ligt er nog maar is al lang buiten gebruik. De Chinezen hebben eind 2017 de aanleg van de nieuwe elektrische spoorweg beëindigd. Die spoorweg volgt ongeveer de route van de oude maar is vlakker aangelegd. Hij is 759 km lang heeft geen tunnels maar telt 68 bruggen en viaducten, met viaducten tot wel 800 m lang. 3% van de spoorweg bestaat uit kunstwerken. Het is een mono spoor met op regelmatige afstand een dubbel kruising strook. De geschatte aanlegkosten van 4 milj $/km kwamen uiteindelijk uit op 5,7 milj$/km.
We hebben een paar keer de nieuw aangelegde spoorlijn moeten dwarsen en het viel ons op dat de sporen al een tijd niet meer werden gebruikt. De treinen rijden dus niet.(?) Vandaar al dat vrachtverkeer op de weg naar Djibouti en het tekort aan brandstoffen als benzine?
We hebben een paar keer de nieuw aangelegde spoorlijn moeten dwarsen
Maandag avond was het zoeken naar een hotel met een vacante kamer in Nazareth. Dit is 98 km ten zuidoosten van Addis. Gisteren hadden we meer dan drie uur nodig om die 98 km af te leggen. Wij hadden gekozen om niet de snelweg te nemen!
In Addis logeren we in een nogal basic guesthouse met de naam Wim’s Holland house. Het kostte wat moeite om de toegangsweg ernaar te vinden. Het pand ligt pal in het nieuwe centrum van de stad. Naast hotels zoals Hyatt, Marriott ...en torengebouwen onder constructie. Hoewel Wim al twee jaar overleden is en zijn Ethiopische vrouw nu in Amsterdam vertoeft staan op de spijskaart van het restaurant nog altijd bitterballen of saté. In het gezellige café komen in de avond nog altijd expats een biertje drinken.
op-de-ring---man-die-te-veel-chat-heeft-gekauwd - zie naar de pijl - de man ligt gewoon op de rijweg
mooie-torengebouwen
wandelen-in-Addis-Abeba
video - voetbalgekte - gans de stad kleurde geel en rood
We zijn uiteindelijk een dag vroeger uit Addis vertrokken dan we eerst hadden gepland. Deze morgen eerst nog een car wash opgezocht om de kilo’s opgedroogde modder van de FJ te halen en benzine getankt. Het blijkt dat in Addis er geen benzine schaarste is maar elders is dat niet zo. Diesel is blijkbaar geen probleem. Nog nooit hebben we zovele gesloten benzinestations gezien onderweg. Nog nooit hebben we ook zoveel verlaten benzine stations gezien. En nog vreemder we zagen ook tal van nieuwe stations in opbouw...?
Om de stad met zijn bijna 3 miljoen inwoners te verlaten richting noord rijden we over een 2.900m hoge pas. De stad zelf ligt op 2.355 m en enkele kilometers ten westen van oost Afrikaanse rift die Ethiopië in twee snijdt. De stad wordt beschouwd als de meest veilige van de andere steden errond maar we werden toch gewaarschuwd om onze mobieltjes te bewaken want die worden zo weg geritst door kinderen. Addis Abeba is de modernste stad die we zagen in Afrika. Er wordt een nieuw financieel centrum gebouwd met vele hoge torengebouwen. De stad is de thuis voor vele internationale en Afrikaanse organisaties. Hoewel we grote armoede hebben gezien is Ethiopië de economische motor van Afrika.
zwaar-bewaakt-omwille-van-de-voetbal - iedere vijf meter stond er politie
Het zijn niet allemaal gevaarlijke dingen die we doen, maar ook leuke.
Gisteren morgen gingen we dan uiteindelijk naar een carwash. In ons Hollands guesthouse was er nog niemand wakker, dus wij weg zonder ontbijt. Terwijl Dirk in de carwash bij de auto bleef zocht ik een coffee shop op langs de overkant van de straat. Ik zag op de menukaart bij breakfast “sandwich egg” staan en vroeg uitleg, maar niemand kon Engels. Ik vroeg fried eggs maar ze wisten niet wat ik bedoelde. Ik maakte teken met mijn handen, eieren openen en in de pan bakken, maar ik bleef Chinees spreken voor hen. Ondertussen stonden ze al met vijf rond mij. Toen was er een slimme van de groep die het gevonden had. Er was juist iemand aangekomen met twee manden eieren en hij wees met zijn vinger: kijk dat zijn eieren. Hahaha
Toen toonde ik een foto op mijn iPad, die ik speciaal maakte voor zo een omstandigheden, van twee spiegeleieren. Toen was er iemand van de vijf die zei: “no have”. Ik legde nogmaals uit met veel gebaren dat ze dit wel kunnen, aangezien ze eieren hebben en een pan en vuur. Na veel gestes en uitleg hadden ze het begrepen en een tijdje daarna kwamen ze met een spiegelei of wat daarvoor moest doorgaan en een grote ronde sandwich en een vork. Toen vroeg ik een mes. Ho...”no have”....opnieuw met veel gebaren dat ze toch een mes moeten hebben in de keuken. Een tweede kwam me vertellen: “no have”. Toen begon ik maar met mijn vork alleen, maar plots kwam daar een derde man aan met een keukenmes en alles was opgelost. Daarna kwam Dirk terug van de carwash en ik vroeg hetzelfde of wat ik heb gegeten....opnieuw grote ogen en vraagtekens, opnieuw veel gebaren en gestes...en grotere vraagtekens. Gelukkig was daar een klant binnen gekomen die hen vertelde wat ik wou. En....ze hadden bijgeleerd, Dirk zijn spiegelei zag er al uit als een echt spiegelei en er lag ook een mes op zijn bord, alhoewel het hetzelfde keukenmes was. Misschien staat er in ‘t kort op hun menukaart “fried eggs”.
Het is niet de eerste keer dat ik koks spiegeleieren leer maken. In Rwanda ben ik mee binnen gestapt in hun keuken en hen getoond hoe ze spiegeleieren moesten bakken. Met veel belangstelling keken ze hoe ze dit moesten bereiden en de dag erna kregen we perfecte spiegeleieren opgediend.
In Ethiopië ziet men overal plaatsen waar men vers gebrande koffie kan drinken - hier de coffeeshop waar Lieve over schrijft
Verder noordwaarts
Het heeft wat tijd gekost maar we zijn op de open weg naar Bahir Dar. Dat is ongeveer 600 km noordwaarts en daarvoor hebben we twaalf uur nodig als we geen onvoorziene omstandigheden of slechte weg tegenkomen. Ongeveer halfweg is er de etappe plaats Debre Marqos.
We hebben zoeven de hoogte kaap van 3.105 m genomen. Gemiddeld rijden we op een hoogte van rond de 2.500 meter. Mooie heuvelachtige vergezichten met hoofdzakelijk gele kleuren vanwege het droge seizoen.
De slechte weg hebben we inmiddels al gereden. Een strook van tientallen kilometer daar waar we moeten afdalen in een 1.400 meter diepe kloof van de Blauwe Nijl. Spectaculair landschap en een weg met steile hellingen kapot gereden door het vrachtverkeer. Diepe spoorvorming, echt diep waar de Toyota busjes en standaard auto’s veel moeite mee hebben! Grondverzakkingen, opgebroken stroken, gaten, bulten, trappen ....Nog vijftig kilometer. We zijn al een paar dorpen doorgereden met kleurrijke guirlandes over de weg gespannen. We houden halt bij een groepje mensen om te informeren wat er gaande is. Het is een jaarlijks orthodox feest ter ere van de doden, begrijpen we. De communicatie verloopt moeizaam want ze spreken weinig Engels. Wat ze wel kunnen is om “money” vragen. Als we dat weigeren te doen horen we “no money no fun, you can go”.
een hele mooie bergrit - na-de-3150-m-dalen-we-tot-1850-m
Ook in Debre Marqos wordt verwoed gebouwd. Maar de stad, hier ook met zijn ontelbare blauwe tuc-trucs, heeft niets aantrekkelijks. Geen probleem voor een overnachting. In het hotel kregen we te horen dat ongeveer drie maal de prijs zouden moeten betalen dan wat andere reizigers in augustus verleden jaar hadden betaald. Omdat we vreemdelingen zijn! Omdat we geen groep zijn. Kregen we te horen. Finaal kregen we de kamer aan minder dan de helft van het gevraagde.
Vandaag vrijdag rijden we verder naar het noorden, 245 km. Dit is een streek waar alles om hout draait. Overal wordt hout getransporteerd en liggen grote stapels hout langs de weg. De boom plantages kweken de uitheemse eucalyptus. De bomen worden dicht bij elkaar geplant. Daardoor schieten ze snel op tot dunne bomen van zes tot meer meter. Dan worden ze gekapt. Ze worden gebruikt om huizen te bouwen.
Bahir Dar is een oude stad aan de zuidelijke oever van het grootste meer Tana, van Ethiopië. De stad waar de voormalige keizer Haile Selasie heeft gewoond. De stad met de vele dertiende en veertiende eeuwse kloosters, die al in de 19de eeuw op de bucket lijst stond van de Belgen.
overal liggen gekapte boomstammen op de weg
de boomstammen worden gebruikt voor stellingen maar ook voor verdiepingen te maken
het skelet van de huizen wordt eerst gemaakt met boomstammen en daarna met leem opgevuld
Op de foto kan men zien:
links een skelet enrechts een huis dichtgesmeerd met leem
We rijden langs brede lanen met in het midden palmbomen de stad binnen. Een stad met ongeveer 100.000 inwoners is een van de belangrijkste toeristische trekpleisters van Ethiopië. Tijdens de Ethiopische burgeroorlog had het derde Revolutionaire leger er zijn hoofdkwartier tot het in maart 1990 werd veroverd door het Democratisch front, een vereniging van vier partijen, dat vandaag nog de macht in handen heeft. Sindsdien heeft de stad een gestadige ontwikkeling gekend dank zij de vrije economische markt politiek.
In het hotel, recent gebouwd, is het een en al vriendelijkheid. Al het personeel blijkt goed opgeleid. Enkel het restaurant personeel is niet zo goed in Engels. Waarom we opnieuw in het frans, zoals al enkele keren in het verleden, worden aangesproken door andere hotelgasten is nog een vraagteken?
Niet ver van ons hotel is er Ethio Telecom. De enige telecom operator in het land, en gerund door de overheid. Dat is te merken aan de kwaliteit van het netwerk. De theoretische maximale data transmissie snelheid is 3G. Maar dat is inderdaad theorie. Het systeem is tergend langzaam, iets zoals de modemsnelheid bij ons eind jaren tachtig. We moeten naar de shop want ons 8 Giga data contract vervalt vandaag en we kregen instructies om dat te laten verlengen bij een Telecom shop. Die shop stelt niet veel voor. In een betonnen onafgewerkt gebouw op de onderste verdieping klim je 7 hoge treden omhoog, dan wordt je afgetast vooraleer in een zaal te komen met vooraan rijen stoelen en achteraan een tiental bureau’s. We moeten plaats nemen in volgorde op de stoelen vooraan op bevel van een in kaki gestoken veiligheidsman en moeten geduldig onze beurt afwachten. Het is onze beurt, de man achter het bureau spreekt moeilijk begrijpbaar Engels. Na een moeizame communicatie hebben we begrepen dat we morgen zaterdag terug moeten keren, want pas morgen kunnen ze de contracten verlengen!
aan de bronnen van de blauwe Nijl
chaos in de zijstraten van Bahir Dar - hoe geraken wij hier verder?
De kloosters op het meer
Het Tana meer, het grootste meer van Ethiopië, moet al in het verre verleden een grote aantrekkingskracht hebben gehad op de mensen. Al in de dertiende eeuw zijn hier kloosters gebouwd aan de oevers en op de eilanden in het meer. En die kloosters zijn nog altijd bewoond. Een bootje met buitenboordmotor zal ons naar een paar eilandjes brengen.
boottocht op Tana Lake om enkele kloosters te bezoeken
onderweg kwamen we een kolonie pelikanen tegen - er was een man die de toeristen opwacht om spektakel te geven
video van de pelikanen
Het zijn minuscule met bomen begroeide rots eilandjes met centraal op de top een ronde orthodoxe kloosterkerk! Op het eerste kleinere eilandje dat we bezoeken leven nog 45 monniken en nonnen. De enige interessante bezienswaardigheid zijn de kleurrijke godsdienstige taferelen gerestaureerd in de jaren negentig.
we varen naar een eiland waar een klooster opstaat
we worden ingeschreven door een non
een monnik verschafte ons de uitleg over de fresco's in zijn kerk
Op het tweede grotere eiland zijn vrouwen enkel toegelaten tot aan de kerk beneden en de souvenirwinkel. Ik bestijg dus alleen de ruwe rotsweg naar de top van het eiland. Boven staat ook een ronde kerk maar deze is niet toegankelijk. Ik word naar wat ze noemen een museum gebracht. In een oeroud houten gebouwtje staan een paar museumkasten. Die zijn volgepropt met antieke stukken ik zie kruisen, kelken in brons en zilver, een paar grote 20 kg zware 500 jaar oude in leder ingebonden boeken die het oude testament zou moeten zijn. Op dit eiland, Kibran St. Gabriel eiland leven zelfs nog 100 monniken.
Het Tana meer is niet alleen bekend omwille van zijn kloosters het is ook het begin van de Blauwe Nijl. De uitvloei aan de oostelijke zijde is ongeveer 2 km meer noordwaarts dan het meest zuidelijke punt van het meer. Het is ook de plek waar we nijlpaarden hebben kunnen spotten. Onze schipper vertelt ons dat in het regenseizoen een brede stroom rood water zichtbaar is komende van het noorden richting uitvloei.
wat we altijd al gevreesd hadden - we zijn in een betoging terecht gekomen - in de 4x4 zitten drie zwaar bewapende mannen die ons met rust lieten
We zijn op weg naar Lalibela, 315 km. Iets meer dan 6 uur rijden zegt de gps maar dat kan je beter beschouwen als de minimale tijd. Opnieuw rijden we door een geweldig mooi berglandschap dat soms gelijkenissen heeft met Nevada. Onze weg die als B22 wordt aangeduid heet de Chinese weg. Alweer omdat hij door de Chinezen is aangelegd. Wij hebben net zoals vorige dagen ook op deze weg enkele militaire road blocks gehad en meestal is het even vertragen, wuiven en weer optrekken. Maar nu hebben we er een doortocht die anders verloopt. De eerste militair vraagt “where are you go?” “Lalibela “ is ons antwoord. Ondertussen is de tweede militair er ook bijgekomen en vraagt “where are you go?”. Opnieuw zeggen we Lalibela. Inmiddels is de derde militair er ook bij. Hij heeft alles gehoord maar toch vraagt hij “ where are you go?.
Hier en daar zijn wat reparaties nodig maar over het algemeen is hij in behoorlijke staat die Chinese weg. Het zijn niet alleen de vele bochten en hellingen die op ons afkomen maar weer de ontelbare zelfgemaakte snelheidsremmers. Op een plek was de bult vervangen door een brede greppel, uitgekapt door de lokalen. Ik had die veel te laat opgemerkt en ben er met een behoorlijke vaart overgeknald. Aan beide zijden van de weg aan de greppel stonden een aantal mannen.
we reden door een adembenemend landschap op weg naar Lalibela
In het dorp Gashena moeten we die weg links verlaten. Het is er druk aan dat kruispunt. Eens de drukte voorbij zijn we beland op een zeer hobbelige aardeweg. Nog 75 km te gaan over zulke weg?
Gelukkig voor ons kwamen we enkele honderd meter verder op een nieuwe weg in aanleg. Eerst enkele kilometer stofferige nog niet afgewerkte baan die overgaat in nieuwe asfalt. Met hier en daar een paar onafgewerkte stroken zijn we toch redelijk comfortabel aangekomen in het zicht van Lalibela dat hoger op de bergflanken ligt. Opnieuw rijden we op een stofferige aardeweg, het begin van een nieuwe asfaltweg naar de stad. Ook in de stad is men bezig met de aanleg van wegen. Het is er zeer stofferig en rommelig.
We worden door velen, klein en groot, verwelkomd. Het is net of iedereen instructies heeft gekregen om vriendelijk te zijn tegen vreemden en die welkom te heten.
Lalibela is geschiedenis en mysterie gevat in steen. Vroeger bekend onder de naam Roha. In de 12de en 13de eeuw was ze de hoofdstad van de Zagwe dynastie. Er is nog veel discussie omtrent het ontstaan van de stad. Velen geloven dat de kerken dateren uit de tijd van koning Lalibela (1181-1221). Maar dat is ongeveer het enige waarover men het eens is. Gelovers beweren dat de kerken in 23 jaar werden gebouwd en dat dit mogelijk was omdat de dagploegen ‘s nachts werden afgelost door hemelse werklui. Afstand genomen van dit geloof blijken de kerken zo verschillend te zijn in stijl, vakmanschap en conservatie dat ze moeten gerealiseerd zijn over een langere periode dan het regeerschap van koning Lalibela, het is zelfs niet zeker dat alle kerken ooit kerken waren.
Onze zelfverklaarde gids, bij het bezoek van enkele kerken, die zichzelf diaken en student noemt heeft een verhaal dat dichter aanleunt bij de legende dat God Lalibela opdracht gaf om een nieuw Jeruzalem te bouwen zodat pelgrims niet de langs gevaarlijke reis hoefden te maken naar het verre Jeruzalem. Niettegenstaande de forse inkomst gelden die moeten betaald worden zijn de bezoekuren ‘s middags twee uur onderbroken voor de lunchpauze!
Bet Medhane Alem telt 34 zuilen en zoals alle andere kerken in Lalibela volledig uitgehouwen uit de rotsen
in Bet Maryam zijn de fresco's nog goed bewaard
we wandelden en klauterden van de ene kerk naar de andere
Volgend reisdoel is Mekele. Om van Lalibela naar Mekele te rijden suggereren onze gps kaarten een paar opties. Een recht naar het noorden, de kortste weg, maar meer dan 10 uur reistijd. In het Kana restaurant met het fantastische uitzicht over de vallei is een grote groep gepensioneerde Franse militairen en gendarmes aangekomen met hun lokale gids. De gids, de heer Byniam, raadt aan de piste weg naar Dilbe. Dilbe ligt op meer dan 3.000 m, daar sluit de weg aan op de Chinese weg naar Weldiya. Die weg staat helemaal niet op Google maps! Dat Google maps in Ethiopië niet goed is hadden we al kunnen vaststellen. Wij krijgen ook zijn mobiel nummer voor het geval dat we in de problemen zouden komen.
Eergisteren hadden we benzine gevonden bij een geïmproviseerd tankstation
Het is nog maar kwart na zeven, we rijden de FJ uit de parking van het Lalibela hotel. Eergisteren hadden we benzine gevonden bij een geïmproviseerd tankstation op de zwarte markt. Benzine uit gele bussen en 20% duurder. Onze tank is niet helemaal vol maar we hebben meer dan voldoende om de 150 km te overbruggen naar Weldiya.
Prachtige berglandschappen, bergflanken met terrassen
De rotsige weg door de bergen naar Dilbe is een aangename beleving. Prachtige berglandschappen, bergflanken met terrassen, hier en daar een klein dorpje en weer ontelbare rivierbeddingen waar we door moeten. Daar waar nog wat water van de berg naar beneden sijpelt proberen vrouwen en kinderen hun gele bussen gevuld te krijgen met het resterende water. Hoe ze het tot begin mei, begin van het regenseizoen, zullen moeten bolwerken is ons een raadsel. Hygiëne is hier onbekend. Een vrouw wast haar voeten in een smalle strook water, een meter stroomafwaarts schept een andere van datzelfde water water voor haar gele bus!
In Dilbe rijden we in de dichte mist, het is er 9°! Op de Chinese weg rijden we nog steeds boven de 2.900 meter ook in de dichte mist en dat is best oncomfortabel. Geen zicht op de weg en de vele bochten maar ook zien we de tegenliggers niet komen want die hebben blijkbaar nog niet door dat ze zonder licht slechts zeer laat zichtbaar worden.
Van overal stromen mensen toe, met of zonder last ezels of kamelen
Ook in Weldiya werkt men aan de wegen. Hier komen we op de weg 1 naar het noorden, Mekele. We zijn midden in een immense massa volk beland. Van overal stromen mensen toe, met of zonder last ezels of kamelen. Ze gaan allemaal naar de markt om er hun goederen te verkopen. Een paar man wijzen ons erop dat we hier niet verder kunnen. We staan omgeven door een menigte. Een wordt opdringerig, haakt zijn ellebogen over de raamopening en wil geld. Maar het lukt mij hem te overtuigen dat we geen rijdende ATM zijn!
Aan het enige Total station waar ook benzine kan getankt worden staat een lange rij blauwe tuc-trucs te wachten om bediend te worden. Rond de pompen is het weer een chaos van kriskras geparkeerde voertuigen alle slag. Maar een tankstation bediende heeft ons opgemerkt en maakt de weg vrij om ons tot bij de pomp te brengen. Met een boordevolle tank kunnen we weer op weg.
de tuctucs komen hun voorraad inslaan in jerrycans
De ene bergpas na de andere rijden we over. Ontelbare haarspeldbochten en steile hellingen. Hier en daar worden we door roepende kinderen, die enkele koeien hoeden, achterna gelopen. “Money ?“ We hebben geen stenen horen kletteren.
Af en toe een minibus, dat is het enige verkeer op deze hoofdweg.
Nog een kleine 50 km en we zijn in Mekele. We willen daar aankomen voor het sluitingsuur van het agentschap dat onze reservering heeft voor de Danakil depressie van morgen en overmorgen.
Een opstopping? Er staan auto’s, busjes en vrachtwagens stil voor ons. Behoedzaam rijd ik die voorbij. Op de kop van de file merk ik dat we weer aan een roadblock zijn aangekomen. Een militair wenkt dat we rechts moeten wachten, achter ons worden alle voertuigen en passagiers grondig gecontroleerd. Een paar pickups hebben hetzelfde gedaan als ik en die wachten niet, ze rijden door. Ik start de motor en doe hetzelfde. Maar dat is niet naar de zin van de militair. Die probeert ons achterna te lopen roepende ...Tien kilometer verder is er een nieuwe roadblock, ik kan op mijn rijvak blijven en blijf recht vooruit kijken en verminder geen vaart. Heb ik geen politie fluit gehoord? Dat kat en muis spel kan ik een derde maal volhouden maar dan worden we achtervolgd. Wij zijn op een strook aardeweg aangekomen. Een luid toeterende militaire pickup probeert mij voorbij te steken. Ik parkeer de FJ. Twee jonge militairen springen uit de bak van de pickup.
Twee minuten later schudden we handen en begroeten we mekaar met een omarming zoals gebruikelijk in Ethiopië. We mogen verder. Na een lange afdaling komen we in het centrum van de stad.
Mekele (2.254 m) is de hoofdstad van Tigray national regional state en is een snelgroeiende stad, in 1991 60.000 inwoners in 2008 201.000. Het is het economisch cultureel en politiek centrum van noord Ethiopië.
op weg naar de Danakil Depressie
De Danakil depressie
De Danakil depressie is een uitgestrekte vlakte van ongeveer 200 km bij 50 km, gelegen ten noorden van de Afar-regio in Ethiopië, nabij de grens met Eritrea. Het ligt ongeveer 125 m onder de zeespiegel en grenst in het westen aan het Ethiopische plateau en in het oosten aan de Danakil-Alpen, waarachter de Rode Zee ligt.
De Danakil depressie is de heetste plaats op aarde in termen van gemiddelde temperaturen het hele jaar door. Het is ook een van de laagste plaatsen op de planeet (124 m onder zeeniveau) en het grootste deel van het jaar valt er geen regen. Hier droogt de Awash rivier op in een keten van zoutmeren zoals het Afrera-meer en bereikt nooit de Indische Oceaan.
De regio wordt vaak beschouwd als de bakermat van de mensheid. In 1974 ontdekten Donald Johanson en zijn collega's daar het 3,2 miljoen jaar oude fossiel van de Australopithecus Lucy. Veel andere fossielen van oude mensachtigen zijn daar ontdekt, wat veel paleontologen ertoe heeft aangezet te suggereren dat dit gebied het eerste is waar het menselijk ras is geëvolueerd.
De Danakil depressie ligt op de drievoudige kruising van drie tektonische platen en heeft een complexe geologische geschiedenis. Ze is ontstaan doordat Afrika en Azië uit elkaar drijven en daardoor vulkanische activiteit veroorzaakt. Erosie, overstroming door de zee, het stijgen en dalen van de grond hebben allemaal hun rol gespeeld in de vorming van deze depressie. Afzettingsgesteenten zoals zandsteen en kalksteen worden onvervormbaar bedekt door basalt dat het gevolg is van lavastromen.
De depressie bezoeken met onze FJ is niet gelukt. Het zal wel te maken hebben met de lucratieve handel die hier is opgezet om toeristen door reisagenten te laten vervoeren doorheen een van de meest vreemde plekken op deze wereld. Vroeger was er risico om overvallen te worden door bendes voornamelijk uit Eritrea. Sinds twee jaar is de grens open en is er vrij verkeer en patrouilleert het leger zodat de regio als veilig kan worden bestempeld, zo zegt men.
Onze Toyota met nummer 6 is deel van een groep van zeven voertuigen, alle Toyota. Iedere dag starten zulke groepen voor een twee of drie daagse excursie richting Dallol.
Wij hebben ingeschreven in de twee daagse tocht, de vulkaan met een beklimming van 15 km tot 650 m. en dan nog de afdaling doen we niet mee. Samen met Jason, een jonge Amerikaan uit Virginia zullen we de Toyota Land Cruiser delen. De Toyota’s zijn modellen uit de negentiger jaren - oude technologie- maar de onze is amper acht maand oud. Auto’s worden in Ethiopië met 200% belast.
Lieve is er klaar voor want dit belooft...
Het is al ruim over 11 uur als de caravan de afdaling heeft ingezet naar Danakil. Wij gaan naar Dallol en dat is ongeveer 200 km ver. Onderweg in een minuscuul dorpje is er een lunch break en is er tijd om te socialiseren met andere deelnemers.
Slapen doen we vanavond in de depressie op houten bedden onder de blote hemel. Het is niet koud maar er blaast een felle wind en die brengt stof mee. Om 4u30 worden we al gewekt. Voor de zon begint te branden moeten we boven op de vlakte met de zwavel bronnen zijn. Het schouwspel daarboven op het vulkanisch plateau is inderdaad uniek en naar men ons zegt wijzigt dat voortdurend. Ik laat hier de foto’s spreken.
Na ons bezoek aan het Dallol meer reden we verder langs de zoutmeren naar de buitenaardse vallei met de zout kliffen waar ooit De Apenplaneet en Mad Max werden verfilmd en waar de kamelen liggen te wachten om in een karavan de zoutblokken te transporteren.
heel speciale rotsformaties
borrelend meer
de kamelen liggen te wachten voor het zouttransport
We zijn terug in Mekele na onze tweedaagse excursie, morgen rijden we naar Aksum. Er schijnt een nieuwe weg te zijn die een uur sneller is dan de A2. 208 km maar toch 4 uur rijden. Maar ik schreef het al, die opgegeven reistijden zijn nogal eufemistisch.
Na ons pannenkoeken ontbijt en een adieu aan Jason, die morgen naar Harar vertrekt, zijn we klaar. Een tankstation met benzine moeten we nog wel weten te vinden.
We zijn aan de rand van de stad en op een schokkende aardeweg. We zijn in de omgeving van een soort industrie zone gekomen. Een grote cementfabriek dat is het! Ik vermoed dat die goede zaken doet. Zoals elders in Ethiopië is er een grote bouw woede aan de gang. In alle steden staan grote aantallen betonnen skeletten als basis structuur voor een nieuw gebouw. De meeste niet eens afgewerkt. De werven verlaten en rommelig afgesloten met gegalvaniseerde golfplaten. Af en toe is men kunnen beginnen aan de verdere afwerking totdat daar ook het geld op was. Onbegrijpelijk, al die verspilde energie en dat vele verloren geld.
Door de A2 niet te nemen rijden we niet langs de streek met de uit rotswand uitgehouwen kerken. Er zijn er 130! En de meest spectaculaire zijn enkel met veel klimwerk en met hulp van helpende gidsen met klimtouwen te bereiken. Minstens een dag zouden we er extra moeten voor uittrekken. En ook hier wensen dorpelingen geld te krijgen van de toeristen. Schrijver van onze reisgids werd ooit opgesloten in de kerk door een priester totdat hij bereid was het losgeld te betalen
de kinderen staan langs de weg voor de verkoop van 1 ei
overal zien we skeletten
Tigray Land
Tigray bevat de kern van het oude Aksumite-koninkrijk en de historische nederzettingen van Aksum, de hoofdstad van het koninkrijk. Yeha, een verwoeste stad van grote oudheid, en Adwa, de plaats van een veldslag in 1896 waarin de Italiaanse invasie werd verslagen.
Hoewel de vegetatie schaars is, houdt het grootste deel van de bevolking van Tigray zich bezig met landbouw (granen, peulvruchten, koffie en katoen) en veeteelt. Huiden en vellen zijn belangrijke exportproducten. Zout en potas uit woestijnafzettingen worden ook geëxporteerd.
Door de Rode Zee-havens van Massawa (Mitsiwa) en Asseb te controleren, werd Tigray de regio waardoor handelscaravans de zetel van het rijk in het zuiden bereikten. Nadat het de kust had verloren aan het Ottomaanse rijk in de 16e eeuw, verloor de regio status en daarna, met de korte uitzondering van Yohannes IV (regeerde 1872–89), werden haar prinsen gedomineerd door de heersers van de Gonder en Shewa-regio's om het zuiden. Het werd ook voortdurend bedreigd door Egyptische, Sudanese, Britse en Italiaanse legers die probeerden door te dringen naar het binnenland. Na bezetting door Italië (1935-1941) werd het bestuurd door ambtenaren die werden aangesteld vanuit de nationale hoofdstad in Addis Abeba.
de weg slingert zich door de bergen
De “nieuwe” weg is niet meer zo nieuw. Maar die indruk die we hebben is vooral te wijten aan het feit dat het woord “onderhoud” in Afrika dus hier ook niet bestaat. Daardoor worden verzakkingen en andere mankementen meestal niet gerepareerd. Wat op die bergweg wel te zien is, we stijgen en dalen constant tussen de 2.500 m en 3.000 m, is één altijd terugkerend verkeersbord. Verkeersborden, signalisatie in het algemeen is vrijwel onbestaande. Maar we zijn nu al vele borden met 7% daling of stijging tegengekomen. Altijd eenzelfde bord 7% ook op hellingen met 15% of meer.
St-Mary-of-Zion-Churches-complex in Aksum
De heilige stad Aksum en het onvoorziene probleem
Wij zijn binnen de geschatte tijd in Aksum, het is nog vroeg in de namiddag. Bij het binnenrijden van de heilige stad, ook hier weer lange rijen onafgewerkte betongeraamtes langs beide kanten van de weg.
Anderhalve dag in Aksum en hoofdzakelijk hebben we tijd in het hotel doorgebracht. Na Lalibela is de darmhuishouding bij Lieve zodanig verstoord dat bewegen niet mogelijk was. Ook ik had een dag problemen maar de buikloop is er bij mij niet bijgekomen.
Northern-Stelae-Field
de mensen trekken met zijn allen naar de kerk
Naar de laatste stad Gondar
Van Aksum naar de Simien bergen, Debark, is gelukt mits een paar extra stops.... De rit verder in het nationaal park was voor twee redenen niet mogelijk. In onze FJ is geen plaats voor een gewapende scout en niettegenstaande de antibiotica kuur wordt de toestand van Lieve er niet beter op.
Dus verder naar Gondar. De stad met de middeleeuwse burchten en de Debre Birhan Selassie kerk.
aan een roadblock zagen we mensen leven in mensonwaardige omstandigheden
op de achtergrond zien we de Simien mountains
van haarspelden gesproken
plots hield de mooie asfaltweg op en kregen we dit in de plaats
Ons hotel - lodge du chateau - ligt pal aan de vestigingsmuur van de kastelen en alles is op wandelafstand te bereiken. Ook het gerenommeerde restaurant “ The four sisters” waarvan de eigenaresse en de familie ons hebben uitgenodigd op een koffie op onze tocht naar de Selassiekerk.
de koninklijke omwalling in Gondar
Debre-Berhan-Selassie-church
dit lazen we aan de ingang van de kerk - en dit in 2020
Dirk mocht langs de hoofdingang binnen en Lieve moest met vingergeknip volgen langs de zij- ingang
voor de aanwezigheid van God te bevestigen zien we op de plafondschildering rijen cherubijnen
de mooie fresco's van Debre-Berhan-Selassie-church
Onze laatste avond in Ethiopia - we gingen avondmalen in het beste restaurant van Gondar: The four sisters
Dank zij de ( dure) dokter en andere antibiotica is Lieve nu snel aan de beterhand. De behulpzame en sympathieke baas van onze lodge heeft ons voor vandaag een lunch pakket meegegeven. Vandaag loopt ons visum ten einde en moeten we over de grens. De baas probeerde ons uit te leggen dat we de oude weg uit de stad niet moeten nemen wegens wegenis werken. Hij rijdt nu met zijn Toyota HI Ace busje voor ons uit om ons op de goede weg te zetten.
Na ongeveer 20 km nemen we afscheid we hebben ook de tank boordevol laten lopen want in Sudan is het benzine probleem nog eminenter, hebben we vernomen. Op de weg naar de grens zien we het landschap snel veranderen. We dalen van 2.130 m snel naar 800 m en het landschap wordt steeds dorrer en de dorpjes worden steeds armoediger. De huisjes zijn hier meestal vervangen door rondavels.
We rijden naar de grens van Ethiopië - Soedan
we zijn aan de grens van Ethiopia - Sudan. Onze 106de grensovergang
We moesten hier een half uur wachten - de ambtenaar was aan het lunchen....