Eens de grens over in Namibië is het gevoel er weer. Wij zijn in een ander land aangekomen. Vreemd hoe de landschappen kunnen verschillen langs beide kanten van de grens. Een eerste opgave bij het oversteken van een grens is zorgen voor baar geld en Sim kaarten. Aan de grens zelf is dit niet mogelijk, wat verder aan het Shell tankstation zou dit mogelijk moeten zijn. Samen met de familie Canadezen - die in Montreux wonen - rijden we het tankstation op. Een aangename verrassing bij de pomp, benzine kost hier 16% goedkoper dan in het nabuurland Zuid Afrika. En voor onze dorstige FJ is dat welkom voor de geplande zes duizend kilometer die we in Namibië zullen rijden de volgende twee maanden. Ja, we hebben onze reisroute gewijzigd, wij blijven hoofdzakelijk in Namibië deze keer en de west kant van Botswana doen we volgende etappe, volgend jaar bij leven en welzijn.
De oranjerivier vormt de scheiding tussen Zuid Afrika en Namibië
Oranje rivier
Noordoewer aan Oranje rivier is onze eerste etappeplaats. Deze rivier, 2.160 km lang, is de langste rivier van Zuid Afrika. Zijn bronnen liggen in de Drakensbergen op de grens met Lesotho en vormt bij het einde de natuurlijke grens tussen Zuid Afrika en Namibië. Het is een favoriete vakantieplaats van vele Zuid Afrikaners uit de West Kaap,provincie.
Er is nog wat water in de rivier maar dat is een fractie van het debiet in de zomermaanden. En bij ontij moet de rivier gigantisch zijn. De laatste dertig jaar gebeurde het tweemaal dat de acht meter hoger gelegen camping verwoest werd.
Het weinige water dat nu nog langzaam zijn weg naar de oceaan vindt, wordt op vele plaatsen afgetapt voor irrigatie. De Zuidelijke oever, dat is Zuid Afrika, is hier afgezoomd door een rotsmassief het is dus vooral Namibië die de rivier gebruikt.
Eenzame wegen
een video over onze eerste dagen in Namibië
Bij Aussenkehr, twintig kilometer verder van onze tweedaagse verblijfplaats wordt dankzij de bevloeiing hop en wijn verbouwd. De wijngaarden zijn immens. De wijnboeren hebben er hier (nog) geen toeristische trekpleister van gemaakt want men kan nergens bij de wijnboeren terecht voor een proeverij of uitleg.
Vreemd is dat die aanplantingen liggen, in het op de kaart groen gekleurd Aussenkehr Nature Reserve.
er wordt hier wijn verbouwd
Vis rivier kloof (Fish River Canyon)
16 maart. Wij hebben de asfaltwegen al een tijdje verlaten, al van bij Aussenkehr, en rijden op brede stofferige grindwegen. Soms zijn die zwaar geribbeld maar tot nog toe zijn de meeste zo glad als asfalt, althans voor de comfort vering van de FJ.
We rijden naar onze volgende verblijfplaats. Ai Ais - Brandend water in de lokale taal - aan de oever van de Vis rivier die hier uitmond in de Oranje rivier is een bekende toerisischet trekpleister. Het is een smalle en korte vallei waarin het resort is gebouwd, ook als eens verwoest in 2003 door een vloedgolf. Brandend water verwijst naar de aanwezigheid van een warmwaterbron. Het is een mooie afdaling (800 m naar. 160 m) door het bergmassief om tot bij de vis rivier te komen.
we gaan kamperen in Ai Ais Hot Spring resort - hier worden we ingeschreven
Het was er heet! Overdag 35°, dat valt nog mee maar om 20 uur nog steeds 34°. Enkel tegen de ochtend een wat aangenamer klimaat van 24°. Dat is dus geen plek om lang te verblijven en na twee dagen kramen we hier op. Slechts 60 km moeten we rijden tot in Hobas en van daaruit kunnen we de verschillende uitkijkposten over de Vis rivier canyon bezoeken.
Toeristische brochures prijzen die canyon aan als de grootste van Afrika en de tweede grootste van de wereld. Weeral gelogen dus. ( zie mijn commentaar eerder toen we de Blyde rivier kloof in noord oost Zuid Afrika bezochten)
De vergezichten over de Vis rivier kloof, die zelf nog in een kloof ligt, zijn spectaculair. Het weinige water diep in de kloof is roodbruin gekleurd net als de rotsen. Niet ver hiervandaan, aan de andere kant van de canyon, zijn rotstekeningen gevonden die 28.000 jaar oud zijn!
GT time terwijl er gewerkt wordt - Dirk met de drone en Lieve aan de website
In Hobas betalen we toegang tot het nationaal park en dat is meteen ook de kampeerplaats waar we zullen overnachten. Een gebouw en een restaurant, een klein zwembad en een kampeerterrein met veel bomen dat is Hobas. Een kleine oase in de woestijn. Van hieruit loopt een ruwe grindweg naar een paar uitzichtpunten 12 kilometer verder aan de rand van de Vis rivier canyon.
op weg naar Fish River Canyon kwamen we een Gemsbok of Orix tegen
Vanaf hier rijden we naar het dorpje Aus dat ligt op de weg van Keetmanshoop naar Lüderitz pal langs de geasfalteerde B4. Een rit van 360 km. Deze route naar Aus brengt ons opnieuw door desolate landschappen en een paar keer kruisen we een tegenligger met meestal ook een tent op het dak. Op 60 km van Keetmanshoop moeten we schuin naar links. We twijfelen of de gps het wel bij het goede eind heeft maar de papieren landkaart bevestigt dat de weg naar Seeheim loopt. Die piste lijkt niet bereden te worden en na 500 meter moeten we zelfs een diepe greppel over, recente regens hebben een dwarse goot over de weg gecreëerd. De ribbels op de grindweg zijn XXL, 5cm en meer! Ik probeer de snelheid boven de 70 km/u te houden want dan is het gedaver het minst. Maar met zulke snelheden zijn verzakkingen of uitstekende rotsen en bulten een zware belasting voor de FJ.
op gravelwegen krijg je wel wat stof te slikken
Hier is lange tijd geen onderhoud gebeurd en te zien aan de rijsporen is er weinig verkeer. Misschien is het daardoor dat we een paar keer enkele struisvogels voor de FJ zien en ook een eenzame Oryx. 50 km stresserende kilometer verder komen we in Seeheim aan. En Seeheim is een hotel groot, een hotel dat in een klein dal ligt en eruit ziet als een middeleeuwse burcht.
struisvogels op de weg
We zijn nu op de B4 en dat is een goede asfaltweg. Langzaam stijgt de weg richting Aus want dit dorpje ligt op 1.500 meter hoogte. Het is nog maar pas namiddag als we Aus zien liggen tegen de flank van een rotsmassief. Dit dorp telt een paar honderd inwoners, er is zelfs een kerk en een modern hotel. De enige winkel naast het tankstation en garage verkoopt er autobanden, metaalwaren tot souvenirs en basis etenswaren. Na lang zoeken vinden we UHT melk, de prijs is meer dan het dubbele dan wat we normaal betalen, iets meer dan 2 € de liter.
op weg naar Aus reden we door een ongelooflijk mooi landschap
waarschuwingen in de toiletten.....baboons....slangen...
De wilde paarden van Aus
We hebben ingecheckt bij Klein Aus Vista. Dat is een chique resort 6 km ten westen van Aus. Op het grote domein van het resort ligt 3 km verder tussen de rotsheuvels een mooie kampeerplaats en 7 km verder nog hoger is er het Eagles nest. Het resort werkt mee aan een project om de wilde paarden te helpen overleven sinds de grote droogte van 2015.
Over het bestaan van de paarden in de woestijn bestaan er verschillende theorieën.
de wilde paarden
- De rijke Duitse burgemeester van Lüderitz kweekte eerst paarden voor de diamantmijnen en later ook voor wedstrijden maar verloor al zijn rijkdom tijdens de economische crisis in Europa en als gevolg daarvan werden de paarden verwaarloosd en kwamen ze in de vrije natuur terecht.
- In 1915, tijdens de WO1 vochten de Zuid Afrikaanse troepen die met 10.000 man en 6.000 paarden gekazerneerd waren in de omgeving van Aus, tegen de vluchtende Duitse troepen uit Lüderitz. Toen ze de Duitsers tot overgave gedwongen hadden zou in de verwarring een deel van de paarden ontsnapt zijn. Later zouden die zich vermengd hebben met deze van Lüderitz.
De paarden hebben zich op verassende wijze aangepast aan de barre woestijnomgeving. Ze leven nu in groepen met een complexe sociale structuur en hebben slechts een drinkplaats een boorput die tot de jaren zestig werd gebruikt om de stoom locomotieven te voorzien van vers water. Daardoor moeten ze afstanden afleggen van meer dan 20 km. Hun aanpassingsvermogen is dermate dat ze tot 72 uur zonder drinken kunnen zijn. Hun aantal varieert met de jaren. Wanneer er voldoende regenval is kan de kolonie tot meer dan 200 individuen tellen, in grote droogtes valt hun aantal terug tot soms maar 85.
In de droge periodes worden ze ondersteund door de bevolking. Hooibalen worden op verschillende plaatsen gelegd als voer maar niet alle paarden eten ervan. Sinds 2015 is er een grote droogte en daardoor staat het voortbestaan onder druk, geen enkel veulen is sindsdien in leven gebleven. En dan is er nog het probleem van de oprukkende hyena’s...
ze komen om de 3 dagen drinken aan deze kunstmatige waterhole
het station van weleer, daterend uit de jaren 1800
Lüderitz
Dit havenstadje aan de oceaan is een eerste vestigingsplaats van de Duitsers die in de 19de eeuw het land ingenomen hebben na een akkoord met de Engelsen in Walvisbaai. We wilden er een dag verblijven maar hebben daarvan afgezien. Te veel wind en de maar matige temperaturen van maar 24° overdag.
Lüderitz ligt aan de noordelijke grens van het Sperrgebiet. Dat is een strook land tot 100 km landinwaarts die gaat van de Oranjerivier in het zuiden tot Lüderitz. Dit Sperrgebiet - verboden gebied - werd destijds door de Duitsers ingesteld omdat er belangrijke diamant vondsten werden gedaan.
het fameuze "Sperrgebied"
Kolmanskop, een spookdorp, ligt langs de B4 op 15 km voor Lüderitz en was een voormalig diamantmijn stadje. Diamant werd hier destijds gevonden in de gravel. En bij het begin kropen gelukzoekers op handen en knieën over de terreinen, bij volle maan, om de fonkelende stenen te verzamelen. Kolmanskop genereert, in bescheiden mate weliswaar, nog inkomsten voor de Diamant compagnie door het entreegeld dat moet betaald worden om het dorp te mogen bezoeken.
Kolmanskop de spookstad Kolmanskop - het dorp aan de vroegere diamantmijn
Sommige bronnen spreken van 27.000 andere zelfs 28.000. Dat is het aantal jaren dat er menselijke aanwezigheid is vastgesteld in Namibië. De SAN of de bosjesmannen zijn de oudste bekende inwoners van het land en ze wonen er nog. De Mana en Damara trokken later het gebied binnen en in de 14de eeuw kwamen ook Bantu stammen als de Herero, de Kavanga, de Owambo en de Twsana zich in de regio vestigen.
In de 19e eeuw trokken de Nederlandstalige Orlams vanuit de Kaapkolonie naar Namibië. Zij waren nakomelingen van blanke boeren uit de Kaapkolonie (in het huidige Zuid-Afrika) en Nama-vrouwen. Hun kaptyn Jonker Afrikaner stichtte in 1840 de huidige hoofdstad Windhoek en domineerde een aanzienlijk deel van Namibië tot zijn dood in 1861.
In 1878 werd Walvisbaai, een natuurlijke zeehaven, deel van de Britse Kaapkolonie en in 1884 werd op de Koloniale Conferentie van Berlijn afgesproken dat de rest van het gebied een kolonie werd van Duitsland. Het gebied werd door de Duitse kolonisatoren Duits-Zuidwest-Afrika gedoopt.
De Herero en Nama, kwamen in het begin van de 20ste eeuw in opstand tegen deze Duitse bezetting. Generaal Lothar von Trotha, gaf het bevel om elke Herero neer te schieten. De Herero en Nama leden zeer zware verliezen: 80% van de Herero's en 50% van de Nama's werden vermoord.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog veroverde Zuid-Afrika Duits-Zuidwest-Afrika op de Duitsers en in 1920 werd het door de Volkenbond aan Zuid-Afrika toegewezen als mandaatgebied. Vanaf 1968 werden met het Plan Odendaal bantoestans of thuislanden gecreëerd, waarmee elke bevolkingsgroep zijn eigen reservaat kreeg. De naam van het land veranderde naar Zuidwest-Afrika.
het oorlogskerkhof in Aus - Afrikanen en Duitsers liggen hier samen
het monument waar de Duitse gevangenen verbleven en een Duits graf
in 1959 werd de South West Africa National Union (Swanu) opgericht en in 1960 de South West Africa People's Organisation (Swapo). Deze en andere bewegingen begonnen een lange oppositie tegen het apartheidsbewind en de kolonisatie. Vanaf 1966 startte de Zuid-Afrikaanse Grensoorlog en voerde Swapo, met haar gewapende tak het People's Liberation Army of Namibia, ook een gewapende opstand tegen het Zuid-Afrikaanse regime.
De Verenigde Naties verwierp in 1946 het voorstel van Zuid-Afrika om Zuidwest-Afrika als vijfde provincie in te lijven. In 1978 nam de VN Resolutie 435 aan, waarmee Zuid-Afrika's bestuur in Namibië door de VN illegaal werd verklaard en haar aanwezigheid een bezetting werd genoemd. Het land werd opgeroepen zich terug te trekken om Namibië te verzelfstandigen.
In 1988 werd het onafhankelijkheidsproces in gang gezet. Op 21 maart 1990 werd het land onafhankelijk en kreeg het een nieuwe naam: Namibië. Walvisbaai en enkele eilanden voor de kust van Namibië bleven wel een kolonie van Zuid-Afrika. In 1994, met het einde van het apartheidsregime in Zuid-Afrika, werden deze gebieden uiteindelijk aan Namibië gegeven.
De Angolese Burgeroorlog had een kleine impact op het leven van de Namibiërs in het noorden van het land tot het einde van de oorlog in 2002. In 1999 vond er in de Caprivi-regio een afscheidingspoging plaats door het Caprivi Liberation Army. Vanaf 2001 werd het gebied weer veilig verklaard.
we rijden in de woestijn
De mooiste route van Namibië
De snelste route van Aus naar Sesriem is 326 km lang, maar die nemen we niet. De veel mooiere weg langs het Tiras gebergte - D707 - wordt beschreven als de mooiste route van Namibië. Ze werd ons ook aangeraden door Alfons en zijn reisgezel die we ontmoetten een paar weken geleden in ZA.
Onze eerste overnachting is de Koiimasis ranch. Daarvoor moeten we de D707 verlaten om langs een private zandweg 25 km verder de ranch te bereiken. Twee kilometer verder, aan de voet van een rots massief ligt een van de mooiste campings die we op deze tour tegenkwamen. Slechts 4 plaatsen en op behoorlijke afstand van elkaar gelegen, ervoor een zeer groot plein in grindzand, mooi afgelijnd met stenen en met een weggetje naar elke staanplaats. Alle zand was geharkt zodat er geen sporen zichtbaar waren van de voorgaande bewoners.
de Koiimasis ranch- een van de mooiste campings die we op deze tour tegenkwamen
de video van onze rit door de woestijn
Dirk gaat zijn drone uitproberen
van uit de lucht is dit toch een mooi zicht
Vandaag, 23 maart, rijden we naar nog een exclusieve kampeerplaats. Het heeft wat moeite gekost om een plek te reserveren in een van de twee campings met elk ook maar twee staanplaatsen. Maar met wat getelefoneer en enkele mails en doorgeven van onze creditkaart gegevens is het toch gelukt.
Ook hier moeten we de openbare weg verlaten om een privé weg van 20 km te nemen naar NamibRand family Hideout. We hebben een plek op Venus, de andere twee plaatsen heten Orion. Op Venus staat al een camper waarvan de eigenaars zowat alles in beslag genomen hebben wat er op die zandige kleine plek staat. Terwijl we onze aangeboden thee slurpen komt een Suzuki aangereden. De dame had ons zien voorbijrijden en kwam controleren of we een reservatie hadden. Wij hadden er een maar we stonden niet op haar lijst! Zij moet terug naar het “office” voor controle.
Ondertussen was ons enthousiasme over dit exclusief oord als sneeuw voor de zon gesmolten. Extreem duur (prijszetting voor een goed hotel ) en een primitief sanitair optrekje uit hout en canvas. Ondertussen hadden we al begrepen dat de Londenaar met zijn Australische dame een extra overnachting hadden gevraagd aan een zekere Marco. Maar die mijnheer was even niet te bereiken. En als de dame met de Suzuki weer komt opdagen maakt zij duidelijk dat het koppel zal moeten opkrassen want wij hebben een betaalde reservatie en zij niet!
Omdat wij toch niet overliepen van goesting voor deze dure plek heb ik voorgesteld dat zij de kosten van onze factuur zouden overnemen en dat ze op die manier niet hoefden te verhuizen.
het poortje van de prive weg naar NamidRand Desert Lodge
Wij zijn terug op de grindweg en rijden richting Sesriem. De kwaliteit van deze weg gaat van slecht naar nog slechter en wij moeten nog 110 km rijden en hopen een vrije overnachtingsplaats te kunnen vinden. Dan maar het gaspedaal wat dieper induwen en met een vaart van 90 tot 100 km/u stuiven we over de hobbelige rots en wasbordwegen een grote stofwolk achter ons achterlatend. Aan die snelheden zijn de ribbels in het wegoppervlak wat minder prominent maar is het benauwend als we door de vele veepoortjes denderen. Gelukkig zijn, meestal, de ijzeren staven in het wegdek op hetzelfde niveau als de grindweg...
Eind goed al goed, al rijdend hebben we onze bestemming licht aangepast en zijn aangekomen in de camping van een resort zo een 40 km van Sesriem verwijderd. De commentaren die we gelezen hadden over deze plek blijken correct. Wij blijven hier enkele dagen.
Wij zijn terug op de grindweg en rijden richting Sesriem....we stuiven over de hobbelige rots en wasbordwegen een grote stofwolk achter ons achterlatend
Sesriem en de toeristische trekpleister Sossusvlei
We hebben een drietal dagen genoten van rust en het zwembad bij de Elegant lodge. Een van die vele oases in de woestijn waar water is te vinden en dus leven mogelijk is.
Het is al laat op de dag als we de neus van de FJ richting Sesriem richten. Een uur later komen we aan het tankstation waar ook een camping aan verbonden is maar we hebben gekozen voor de camping binnen het nationaal park omdat we morgenvroeg voor dag en douw bij de duin 45 willen zijn voor een onvergetelijke zonsopgang. Die camping hadden we gisteren al telefonisch gereserveerd. Slapen buiten het park impliceert dat je moet wachten tot de poorten opgegaan en dat is pas om 7 uur en in het park kunnen we vertrekken om 6 uur.
Sesriem is buiten het tankstation, met bijhorende winkel en camping en de poort tot het NP en een paar kleine gebouwtjes, het enige wat hier te vinden is. Verder niets!
Mevrouw Trudy die ook onze reservatie heeft geregeld vertelt ons dat we voor de zonsondergang niet zo ver moeten rijden want de Elim duin is dichtbij en morgenvroeg moeten we bij duin 45 zijn voor de zonsopgang.
De weg tot Sossusvlei vanaf het kampeerterrein, 65 km is geasfalteerd, de laatste vijf kilometer tot aan de duin Big Dady in de vallei is een zanderige weg. De meeste toeristen laten hun auto staan aan de parking op het einde van de asfaltweg, om dan een shuttle busje te nemen naar Sossusvlei. Kwestie van niet vast te rijden in het mulle zand. Trudy heeft ons in contact gebracht met Shady. Shady is chauffeur van een van de pendeljeeps en heeft ons beloofd dat we op hem beroep kunnen doen, als we vastrijden. Een geruststelling voor Lieve, deze backup.
om de zonsondergang het mooist te zien moeten we duin Elim opklimmen - Lieve gaf het op na een uur klimmen. 😢
Elim en andere duinen
Om een mooie zonsondergang te zien moet je moeite doen. Wij beginnen aan de klim van de duin. En dat ziet ernaar uit, een zware oefening te worden. Drie stappen zetten en een terug naar beneden glijden en op de nog steilere stroken op handen en voeten omhoog klauteren! En de duin is niet een steile klim omhoog maar er zijn ook de vele kraters. Na een uur klimmen zijn we nog niet aan de top. Die top schijnt alleen maar altijd wat verder te zijn dan we denken. Lieve geeft het op en begint aan de afdaling.
Ik vermoed dat ik de top kan bereiken maar dat blijkt na nog een kwartier klimmen niet het geval. De parkeerplaats waar we de FJ hebben achtergelaten is niet meer te zien. Maar er is een regenboog te ontwaren over de verder gelegen bergketens. Een niet alledaags zicht in een dorre woestijn.
Een regenboog, een niet alledaags zicht in een dorre woestijn
bij het afdalen van Duin Elim kwam Dirk een Oryx tegen
We zijn al voor dag en dauw wakker want we willen om 6 uur aan de poort staan om naar duin 45 te rijden, 45 km verderop, om er de zonsopgang mee te maken. Vannacht was het warm. Te warm om goed te slapen, de minste gevreesde geluiden maakten ons wakker. Zoals enkele druppels regen en het bezoek van een gemsbok.
De duin 45 helemaal tot op de top beklimmen zit er niet in, nog wat stram van de excursie op duin Elim gisterenavond. Maar op drie kwart van de top was het zicht van de opkomende zon al even spectaculair, vermoed ik. De duin is 80 meter hoog en bestaat uit 5 miljoen jaar oud zand afkomstig van de Oranjerivier en de Kalahari woestijn dat naar hier is geblazen. De rode kleur van de duinen is het gevolg van het hoge gehalte aan ijzer in het zand.
Duin 45 - de moedigen beklimmen de duin om de zonsopgang te bewonderen
na de zonsopgang namen we ontbijt met de rode duinen op de achtergrond
Op het einde van de asfaltweg tot aan de voet van de Big Dady duin is het nog vijf kilometer over een hobbelige losse zand piste. Om niet vast komen te rijden verlaag ik de bandendruk met 600 gram. Ik hoop dat dit voldoende zal zijn.
En dat was het ook want we kwamen zonder problemen bij de plek waar bij grote regenval een klein meer ontstaat, Sossusvlei of kleivallei in het midden van de Namib woestijn. De Namib woestijn is de oudste woestijn ter wereld.
de laatste 5 km is het zandweg die alleen maar door 4x4 wagens toegelaten zijn
de mooie duinen van Sossusvlei
na onze zandrit moeten de banden opnieuw worden bij geblazen
video vanaf zonsopgang totaan het mooiste deel van Sossusvlei
Solitaire
28 maart
Solitaire is een dorpje van drie huizen, gelegen anderhalve kilometer van het benzinestation. Dat benzinestation is vermaard omwille van zijn afgelegen ligging en omwille van de bakkerij die goede appeltaart bakt. Een bakkerij hier ten lande, is al even zeldzaam als een man op de maan. Dat benzinestation heeft ook nog een lodge en zeven kilometer ervandaan is er de Solitaire gastboerderij.
Het is Peter van der Lee die samen met zijn schoonbroer Moose de zaak hebben opgestart. In de verbruikszaal van de bakkerij hangt een pamflet waarop volgende geschiedenis staat te lezen, gedateerd 2001.
“Peter is de eigenaar van Solitaire en de omliggende woestijn. Hij leeft hier sinds jaren op het kruispunt van twee pistes in het midden van de Namib woestijn. Zijn enige gezelschap is Moose, zijn schoonbroer, en de jakhals die huilt in de nacht. Zijn vrouw is er vandoor met de kinderen en woont in de hoofdstad waar zij een winkel van bruidskleren heeft. Eenmaal per jaar, kerstmis komt ze hem bezoeken. Moose heeft geen vrouw, hij is te dik en drinkt teveel.
Peter en Moose leven van de winkel en het benzinestation.
het vermaarde benzinestation in Solitaire
we rijden over de steenbokskeerkring
Spreetshoogte pas
Solitaire ligt 20 km achter ons en we slaan rechts de weg in naar de spectaculaire Spreetshoogte pas, 32 km verder. Geen vrachtwagens, bussen en caravans toegelaten op de weg, staat op een groot verkeersbord te lezen. De piste is vlak tot aan de voet van het rotsmassief maar dat veranderd brutaal. De hellingen zijn zo steil dat men de weg heeft geplaveid met betonklinkers.
De Spreetshoogtepass
De Spreetshoogtepass
Eenmaal boven komen we op een plateau. Een vijftal kilometer verder is er de Namib grens boerderij en die heeft benevens exclusieve villa lodge ook een exclusieve camping. Een zestal staanplaatsen met elk hun apart overdekte eetplaats met bijhorend braai verwerkt in de granietrotsen, een dito toilet en douche. Toilet en douche hebben wel een deur maar geen dak. En douchen in de stralende zon in een staalblauwe hemel en zicht op de rotsmassieven en een rondcirkelende arend boven je hoofd is een unieke ervaring. Warm water in overvloed, warm water dat gestookt werd met wat ze hier noemen een “donkie” (een boiler gestookt met hout). We hadden hier nog een paar dagen willen blijven maar met de paasdagen in aantocht was het hele domein bezet de komende dagen.
Met wat weemoed verlaten we die zalige plek, thuisland van de bergzebra en gemsbokken.
We dalen de pas af die we gisteren zijn opgereden. Er is nu zon en de vergezichten zijn adembenemend.
Boompjes in de woestijn
Swakopmund
We rijden nog even terug naar Solitaire om vol te tanken, de rit over Walvisbaai naar Swakopmund is maar 300 km, maar de regel in de woestijn is tanken wanneer je kan.
Opnieuw zeer slechte weg onder de wielen. Onze gastvrouw had ons gewaarschuwd en ons bezworen langzaam te rijden. Maar langzaam rijden is een marteling voor de mechaniek. Eens de Guisep pas voorbij zijn we terug in het nationaal park Namib-Naukunft en zijn we in het district Walvisbaai. De weg wordt een klein beetje beter. Buiten eindeloze uitgestrekte zandvlaktes en hier en daar een kopjesberg is hier op het eerste zicht niets te zien of te beleven. Op 40 kilometer van Walvisbaai is de zandweg verhard met bitumen en is die glad als een spiegel. Dat soort verharding hadden we destijds ook in Chili.
Herero vrouwen in Swakopmund
De temperatuur blijft maar zakken en van de 32° zijn we op 17°C teruggevallen bij het binnenrijden van Walvisbaai. Het is nu al enkele weken geleden dat we zoveel auto’s en volk bij elkaar zagen, we moeten ons weer aanpassen.
Walvisbaai op Paaszaterdag blijkt een boodschappendag voor de mensen hier en dat is precies wat we ook doen om onze proviand voorraad bij te vullen.
In Swakopmund, 35 kilometer naar het noorden, is het weer al even mistig en de temperatuur al even laag. Geen goed vooruitzicht voor onze geplande verblijfsweek hier.
De 260 m lange brug naar Jetty restaurant - je krijgt daar een uniek zicht
De Duitse Swakopmund stad. ( monding van de rivier Swakop )
Swakopmund was voor ons niet het gedroomde vakantieoord. Is het omdat de winter er zijn intrede al had genomen of was het om de felle regens die ons ‘s nachts en overdag hebben gemolesteerd. Feit is dat de onweersstorm de ergste was die er sinds 2008 is geweest. De Swakop trad buiten zijn oevers en zette sommige huizen tot aan het eerste verdiep onder water. Normaal staat die rivier meestal droog!
Wij hebben vele soorten weer meegemaakt, het meest typische is het mistige kille weer van de mist die naar de woestijn drijft en daar zorgt voor enig leven. We hadden ook een zonnige dag en die kleurde de oceaan turquoise.
Swakopmund, 44.000 inwoners, is een van de vreemdste plaatsen die we op onze reizen meemaakten. De stad werd door de Duitsers op het einde van de negentiende eeuw gesticht en tot op vandaag waan je je op sommige plekken in de stad in een oude Duitse stad. Met Duitse opschriften en namen, soms zelfs in gotisch schrift. Spijskaarten in restaurants in het Duits maar ook met typisch Duitse schotels zoals “Eisbein“. Er zijn straten die “avenue” heten maar er zijn er ook met de naam “Allee”. Zelfs elektrische stopcontacten zijn soms naar het Duitse model terwijl de norm hier ten lande de Zuid Afrikaans is.
Vele straten die uitgeven op de oceaan zijn bedekt met zand dat vanaf de woestijn in de stad wordt geblazen. De (enige) bomen die hier groeien met de hulp van mensen, zijn palmbomen net zoals in Walvisbaai. En er is wat gras in de parkjes dat in leven wordt gehouden door watersproeiers. Hoewel het land grotendeels woestijn is blijken er zeer grote ondergrondse waterreserves te bestaan.
Vier dagen verbleven we in de camping van het resort “Die alte Brücke „ in het zuiden van de stad aan de oceaan en het is tijd om verder te trekken.
4 april
De weg naar het noorden loopt dicht bij de kustlijn en daar begint de Skeleton Coast. Voor de Zuid Afrikanen en de Namibiërs is dat de plek bij uitstek om te vissen. Wij plannen om straks in Cape Cross te zijn. Een resort met camping aan het strand verder niets en op enkele kilometer naar het zuiden een piepklein nationaal park waar een kolonie van meer dan 100.000 pelsrobben de kust bevolken.
Het heeft deze nacht weer wat gemotregend, dus alles is weer klam en nat. We gunnen de tent wat tijd om te drogen. Wij moeten nog tanken en de koelkast aanvullen vooraleer de zoutweg naar het noorden op te rijden want de eerste dagen zullen we niet veel mogelijkheden hebben volgens onze informatie op kaarten. Er zijn zowat 240 km zoutwegen in Namibië. Die wegen zijn samengesteld uit zand vermengd met gipsrijk materiaal gemengd met geconcentreerd zoutwater. Het resultaat is een gladde weg die aangenaam rijdt.
dit zijn zoutwegen
scheepswrak langs de Skelletonkust
Dat het een vissersparadijs is merken we op aan de vele plaatsen waar de witte pick-ups staan aan de rand van de oceaan en aan de enkele pick-ups die we tegenkomen met de vislijnen rechtstaand vooraan op de bumper. Onze buurman op de camping in Cape Cross heeft daarvoor 1.700 km gereden om hier twee weken te komen vissen. Vandaag was de vangst 3 stuks kabeljauw.
De visgronden zijn hier nog rijk want drie weken geleden is er weer een vissersboot (Japanse) op de rotsen gelopen. De Skeleton kust is vermaard omwille van de vele scheepswrakken langs de kust. Sommige liggen nu al op het land omdat de permanente aanvoer van zand uit de woestijn de zee terug heeft gedreven.
Wij zijn daarnet een onfortuinlijk Angolese vissersboot gaan zien die vlakbij het strand hier tien jaar geleden is vastgelopen. De meeste overblijfselen van boten liggen verder naar het noorden in het nationaal park Skeleton Coast Park, dat begint ten noorden van Torra bay. Daar moet je een vergunning voor aanschaffen en op voorhand de camping reserveren, en de opening- en sluitingstijden respecteren! En 200 km heen en 200 Km terug in mul zand met onze brandstof voorraad is een te groot risico om te nemen zeggen ons de vissers. Niet doen dus. En gelukkig maar want het laatste benzinestation dat we hadden moeten vinden, volgens onze kaarten, aan Mile 108 bestaat niet!
langs de weg staan stalletjes met zoutkristallen
Pelsrobben bij de vleet
Waarom hier op deze plaats zulk een immens grote robben familie verblijft is omwille van de vele vis die hier in het koude oceaanwater leven. Meer dan 100.000 pelsrobben bij elkaar is een impressionante ervaring. Het lawaai dat die beesten produceren varieert van het gebleir van schapen of lammeren tot het gedempt gebrul van leeuwen. Als de kolonie te ver uitgroeit - tot 250.000 - wordt het park voor een korte periode gesloten. Dan is het blijkbaar opruimen geblazen. We waren verwonderd te vernemen dat die kolonie meer vis verslindt dan de globale Zuid Afrikaanse en Namibische visindustrie samen!
wat een spectakel - meer dan honderdduizenden pelsrobben
de video van de meer dan honderduizend pelsrobben op het strand van Cape Cross
we rijden meer noordwaards langs de Skelleton kust
Geen benzine in Mile 108? Dan kunnen we niet anders dan terugkeren. We kunnen terug naar Henties bay 150 km naar het zuiden of dwars door de ongerepte natuur naar Uis over het Messum terras en de Messum krater.
Het Messum krater gebied werd in het midden van de 19de eeuw verkend door de Duitse kapitein Messum. In 1939 werd de krater met 22 km doormeter, ontdekt door de geoloog Henno Martin. De 130 miljoen jaar oude basaltrotsen die tot 200 meter uit het plateau uitsteken zijn de randen van de oude vulkaan.
we rijden in de Messum krater
op deze plaats zijn we in de Messum krater
De weg naar het 500m hoog gelegen plateau is amper een weg te noemen. Het panorama in de krater is daarentegen adembenemend. Hier groeien de Welwitschia bloem en een eigenaardige soort cactus, de Lychens. Het is eigenlijk geen cactus maar een vreemd soort samengaan van algen en paddestoelen. De planten moeten hier leven van de mlst die van de oceaan komt aandrijven.
De weg van de krater -125 km - naar de oude tinmijn stad Uis is de eerste 80 km nog slechter. Maar de omgeving waarin we rijden is bij wijlen spectaculair. Dank zij de recente regens hebben bepaalde gebieden een groenachtige schijn, uitschietend tenger gras!
Rijden tussen deze bergformaties is geen kinderspel, niet omwille van de voor de mechaniek belastende rotsbodem afgewisseld met verraderlijke zandstroken maar wel omwille van oriëntatie problemen. Kompas en zon alleen zijn niet voldoende om hier de weg te vinden. Er zijn soms bandensporen in alle richtingen, een beetje zoals in Mongolië, en daar het juiste spoor kiezen zonder goede en betrouwbare gps kaarten is onmogelijk. We hebben genoeg voorraad om een paar dagen te overleven in deze afgelegen woesternij maar dan moeten we nog gevonden worden...!
Lichens is een woestijnplant die alleen groeit in de woestijn van Namibië - is een combinatie van alg en paddestoel
video van onze rit door de Messum krater
door de regenval de laatste dagen ziet de woestijn groen - een uitzonderlijk zicht
6 april
Na ons Messum krater avontuur zijn we zonder problemen in Uis aangekomen en er vier dagen verbleven.
Het is een dorpje met iets meer dan een paar huizen. Er is nog de wijk met de huizen van de vroegere mijnsite. Een paar blokken met huisjes en tuintjes. Niettegenstaande lijkt het toch bijna op een spookstadje. Vergane glorie want de mijn is bij het vertrek van de Zuid Afrikanen in 1994 gesloten. Er is nog een kleine activiteit van individuele mijnwerkers. De mijn met de huizen erbij werd destijds verkocht voor twee miljoen Namibische dollars. Naar wordt gezegd had de koper in minder dan twee jaar zijn inzet ruimschoots terugverdiend.
We hebben het naar onze zin op de camping Cactus and thee garden, ze hebben er in het restaurant zeer goede pannenkoeken en er is een klein zwembadje om wat af te koelen van de tropische 37°.
een leuke camping waar we langer bleven dan voorzien
de camping noemt voor iets Cactus and Thee Garden
In het dorpje Uis leven er ook Himbas vrouwen
Bosjesmannen ontheemd?
Op weg naar Omaruru maken we een ommetje om een bezoek te brengen aan een levend SAN volk museum dorp. Ergens in de Erongo bergen, naast enkele indrukwekkende afgeronde rotsformaties op 1.200 m hoog, heeft een reisgids het initiatief genomen om er een levend museum te maken. Een groep van het SAN volk - ook bosjesmannen genoemd en de oudste bewoners van Zuidelijk Afrika - wordt uit de 800 km zuidelijk gelegen Kalahari woestijn hier voor vier maand ondergebracht. Drie maal per jaar wordt de groep vervangen. Ten behoeve van de toeristen tonen zij hier hoe zij in hun thuisland leven. Daardoor verwerven ze een zeker inkomen en zij klagen niet over het andere klimaat, want het is hier frisser, vertelt ons een Engels sprekend groepslid. Of ze hier mogen jagen op giraffen en ander wild, met hun bekende technieken, is ons niet duidelijk geworden. De gids vertelde ons wel dat deze morgen een luipaard tot in het dorp was geslopen.
de engelssprekende gids verwelkomt ons en geeft wat uitleg hoe ze leven
demonstratie hoe de San bevolking vuur maken
de kleine kinderen blijven in het dorp, de grotere kinderen zijn op school in de Kalahari
ze leven van het inkomgeld en de verkoop van hun zelfgemaakte kralen vervaardigd uit schelpen van struisvogel eieren
onze video over hoe de San bevolking nog leeft vandaag
Wijn proeven in een tropisch land?
120 km naar het Oosten ligt Omaruru aan de gelijknamige rivier. Het dorp heeft een hoofdstraat met daar rond een kleine agglomeratie. Er is een nieuwe Spar supermarkt en er is een Kaffee und Kuchen Stube en er zijn zelfs twee wijnboeren! Een geschikte plaats om hier ook enkele dagen te vertoeven. Als we van hier verder zullen reizen zullen we een paar dagen in de natuur verblijven en dank zij Spar kunnen we het nodige proviand opslaan vooraleer we selfsupporting moeten zijn.
Kristall Kellerei staat als eerste wijnhuis op onze bezoeklijst. Het is een boerderij aan de oever van de (droge ) Omaruru rivier. Geenszins te vergelijken met de Zuid Afrikaanse huizen. We proefden twee witte wijnen (2016 en 2017) van de colombar druif. De totale jaarproductie is slechts zes duizend flessen. Daarnaast vinifiëren ze ook nog een rode Shiraz maar die voorraad was uitgeput. Naast wijn maken zij ook een grappa die ze nappa noemen en enkele alcoholen waaronder gin en een jenever van wilde appelsien, uit het noorden van Namibië.
We zijn opnieuw aan het wijn proeven, hier in Kristall Kellerei
Erongo Mountain Winery ligt op zowat zes kilometer van het centrum. Het bedrijf ademt een heel andere sfeer uit dan Kristall Kellerei. Het zijn enkele nieuwe gebouwen, ook aan de Omaruru rivier gelegen, midden een kleine wijngaard. langs een stofferige zandweg. Dat de druivenstokken het hier moeilijk hebben om te groeien is duidelijk te zien. De wijnboer vertelt ons dat zij de druiven kopen in de Kaap provincie. Verleden jaar was dat 65.000 kg dit jaar zal dat het dubbele zijn. De druiven worden in koelsilo’s 1.700 km uit Zuid Afrika vervoerd en hier geassembleerd. Een witte Chenin en een viertal rode blends worden hier sinds een drietal jaar samengesteld. De druiven worden bij deze wijnboer niet geperst, op een uitzondering na voor het maken van een rode dessertwijn. De schillen worden later gebruikt voor het maken van grappa.
Ook hier worden naast wijnen alcoholische dranken gemaakt en een schuimwijn van, die uit het noorden komende, wilde appelsien. De wijnboer gaat er prat op dat hij zijn wijn laat rijpen in dure Franse en Amerikaanse eiken vaten en er niet eik schilfers toevoegt in plastieken containers, zoals zijn lokale concurrent wel doet. Zijn wijn is duur gezien zijn fabricatieproces en de vervoerkosten van de druiven. Zijn relatief succes dankt hij vooral aan de nationale trots. Hij zegt de enige Namibische wijnboer te zijn, een van zijn wijnen uit zijn collectie noemt hij “Namibian Kiss”. Maar toegegeven, de dienstdoende oenoloog kent zijn vak.
12 april
Een 700 meter hoge granieten eilandberg die uitsteekt boven een 1.000 meter hoog plateau in de Namibwoestijn, dat is een van de grote toeristische trekpleisters van Namibië. Door zijn specifiek silhouet, dat van op grote afstand zichtbaar is, wordt deze berg ook wel eens de Matterhorn van Namibië genoemd. (Waarschijnlijk vooral door Duits sprekende toeristen!).
De Gross Spitzkoppe en de Pontok Mountains in zicht
Inderdaad reeds van zeer ver merken we de berg op waar we vanavond aan zijn voet zullen kamperen. Er is, heeft men ons gezegd, als enige overnachtings mogelijkheid een immense maar primitieve camping. Aan de ingang van het camping park zijn er een klein restaurant, een paar douches en doorspoel toiletten. Op de staplaats zelf is er niets anders dan een, wat hier wordt genoemd long drop toilet, kotje met stenen toilet over een diepe put.
In het rotsgebergte van de Spitskoppe gaan we overnachten
onze slaapplaats gezien vanop 200 m hoogte
Op onze rit naar Spitzkoppe hebben we een onweer meegemaakt, en dat op nog geen 20 km in vogelvlucht van de berg verwijderd. Maar de omgeving van de berg is droog gebleven, zanderige woestijn. Wij hebben een situatieplan meegekregen aan de receptie en rijden nu rond op zoek naar een mooie plek, die ook beschut is tegen de felle wind die elke avond rond 17 uur opsteekt, maar meestal fel afzwakt later op de avond voor zonsondergang.
Het was heerlijk vertoeven in het Spitzkoppe park en er te genieten van een fantastische sterrenhemel zonder maan en storende verlichting. We moeten 8 km om terug aan de receptie van het domein te komen en om er een verkwikkende douche te nemen onder een staalblauwe hemel.
Van het ene natuurfenomeen naar het andere in enkele uren is in Namibië geen probleem. Slechts 130 km verder naar het noord westen ligt de hoogste berg van Namibië, Brandberg, 2.573 meter hoog. Het rotsmassief is ruw en ziet er onherbergzaam uit. Wij hebben geen plannen om erop uit te trekken, enkel hier ook even verblijven om van de omgeving te genieten.
Er is een lodge met camping in de vallei aan de voet van de berg. We zijn hier slechts op 480 meter hoog en dat is bijna zeker een warme nacht. De camping onder hoge bomen aan de oever van de droge rivier ligt anderhalve kilometer verwijderd van de lodge. Als jullie vanavond willen komen eten dan de auto gebruiken, wordt ons op het hart gedrukt door de receptioniste. Naast de olifanten die hier leven waren hier verleden week ook twee leeuwen...
we rijden naar Brandberg - de hoogste berg van Namibië
De olifanten noch de leeuwen hebben we kunnen zien, wel heeft er rond 17u30 een zandstorm roet in het eten gegooid. Eerst leek het om een onschuldige avondwind te zijn maar al gauw vloog het zand in het rond. De boom waaronder we de FJ hadden geparkeerd gaf helemaal geen beschutting. We hoorden hem kreunen onder de rukwinden. Vliegensvlug hebben we de tent naar beneden gelaten en de FJ vijftig meter verderop achter een groep beschuttende struiken gezet samen met de reeds uitgepakte tafel en stoelen. Tientallen meters hoog werd het rood gele zand in de lucht opgezwiept. Een geweldig zicht tegenover de asdonkere wolken die de Brandberg maskeerden.
Het was warm vannacht, 30°! Voor ons iets te oncomfortabel voor een goede nachtrust.
White Lady Lodge - een oase in de woestijn
's avonds kregen we een optreden van de plaatselijke bevolking aan onze tent
Naar Twyfelfontein
Weer een niet zo’n lange rit vandaag. Wij hebben de keuze tussen een korte weg door een rivierbedding, 80 km, of de andere iets langere 120 km langs de kiezelpistes. Met de regenvlagen her en der van de laatste dagen vinden we het wijzer om niet de zanderige rivierbedding route te kiezen. Wij rijden dus de langere weg. Na een half uur rijden moeten we door een klein rotsmassief, een mooi landschap. Door die rots heuvels loopt ook een rivier en die is, niet droog... Niet diep ook wel veel modder en snelstromend bruin water.
Proberen we erover te geraken of niet? Een Toyota Land Cruiser komt ons vervoegen. Ook het koppel in de Land Cruiser heeft een verdeelde mening over onze slaagkansen om de andere oever van de rivier te bereiken. Ik probeer alvast op blote voeten of ik over kan steken. Mijn voeten zakken tot ver over de enkels in de glibberige bruinzwarte brei. Er is haast geen vooruitkomen aan, en ik ben nog maar 2 meter gevorderd en op enkele meters van het snelstromend water. Aan de andere kant roept een lokaal dat het water nog stijgt en dat erdoor rijden geen optie is. Het Toyota koppel heeft een plan B. Zij kennen de streek want af en toe doen ze off road trajecten in de streek.
op weg naar Twyfelfontein
oei, daar kunnen we niet door, te modderig en rijzend water
Een ogenblik later rijden wij achter de muis grijze Land Cruiser. Plots verlaat deze de kiezelweg om links het terrein op te rijden. Er blijkt hier ook een weg te zijn waar 4x4 ‘s over kunnen rijden. Een spoor van twee banden over het rotsachtig terrein. En inderdaad onze gps kent die piste ook. Een half uur later zijn we terug op de grote weg maar in plaats van 120 km hebben wij er nu nog 40 bij.
om de stroom te ontwijken reden we achter een Namibiër die de streek heel goed kent
De Herero vrouwen staan langs de weg juweeltjes en popjes te verkopen
Twyfelfontein
De naam werd gegeven aan een plek waar uit de rotswand water sijpelt. Tot in 1954 heeft daar een Zuid Afrikaans gezin met vijf kinderen gewoond. Uiteindelijk zijn ze daar moeten vertrekken omdat de fontein soms, maar ook soms geen water gaf. Vandaar ook de naam, een twijfelende waterbron.
Vlakbij die plek, een roestbruine rotswand, is er een archeologische site waar rotstekeningen zijn te zien die tot 6.000 jaar oud zijn afkomstig van het SAN volk. Die rotstekeningen beelden dieren uit en hun voetafdrukken van waaruit kan worden aangenomen dat die dienden als onderricht voor het herkennen van voetsporen.
Prehistorische rotstekeningen van 6000 jaar oud
blij dat we het gezien hebben maar klimmen onder temperaturen van 37 graden was niet alles
Nog eens 12 km verder is er nog een bezienswaardigheid dat op het programma staat van touroperators. Het zijn steenformaties in de verticale wand van een diepe rivierbedding die eruit zien als orgelpijpen. Waarom zouden we daar ook niet een kijkje gaan nemen. Onderweg overvalt ons een hevig onweder en als we vijf minuten voor vijf aan de poort komen om naar de orgelpijpen af te dalen worden we tegengehouden door een bewaker. We proberen nog wat te argumenteren om toch binnen te geraken maar de man is niet te vermurwen. Morgenvroeg om acht uur gaat de poort open zegt hij nog.
We rijden de heuvel weer af maar nog geen honderd meter verder staat een toeristenbusje dat denkelijk hetzelfde probleem heeft als wij. De gids weet echter hoe toch bij die orgelpijpen te komen. We nemen dezelfde voetpiste en komen dan toch bij wat we wilden zien.
basaltzuilen die de vorm hebben van orgelpijpen
Op terugweg naar onze camping krijgen we weer met dat onweer te maken. Er is volgens onze kaartinfo hier ergens ook nog een benzinestation. Hoewel de benzine tank niet leeg is volgen we de gouden regel: tanken wanneer er een benzinestation is. Dat deden we ook jaren geleden in Patagonië.
Op weg naar dat afgelegen tankstation heeft het onweer ervoor gezorgd dat de wegen rivieren zijn geworden. Het slijkwater spat meters op als we wat snelheid willen maken om niet in de modder vast te rijden. Maar we zijn nog op amper 4 km verwijderd en morgen 25 km terugrijden naar hier is niet zinvol. Het benzinestation bestaat uit een pomp en...die is gesloten.
na een onweer reden we op wegen die rivieren leken
onze Hi-tech douche op de camping
Een mooie oefening voor de FJ
Onze pittoreske camping met zijn high tech douche (!) hebben we verlaten en rijden vandaag richting Kamanjab. Onderweg passeren we nog een interessante site, een versteend bos. Onze gps doet ons de zandweg verlaten om links af te slaan richting naar een klein Herero dorp. De weg is niets anders dan twee bandensporen. Als we die piste door de bergen blijven volgen dan komen we uit aan het Petrified forest en korten de route met 20 km in. Dat is meegenomen want onze benzinevoorraad is juist voldoende om tot bij het volgende benzinestation te komen. De route loopt aanvankelijk door relatief gemakkelijk berijdbaar terrein tot we aan de rotsweg komen en dan wordt het kruipen over de rotshellingen. Hoelang nog? Want in die rijomstandigheden is de FJ erg dorstig. Zonder problemen en met respect voor het kunnen van de FJ komen we wat later aan het versteend bos.
kruipen over de rotsen
Een versteend bos?
Het petrified forest is eigenlijk nooit een bos in Namibië geweest. De versteende bomen en resten die daar verspreid liggen komen van centraal Afrika. De langste aan de oppervlakte liggende versteende boom is 35 meter. De bomen behoorden tot de familie van de cipressen en leefden 160 miljoen jaar geleden. Ze zijn hier terecht gekomen door een massale vloed en dan bedolven door 1.200 meter dikke grondlagen. Door de daardoor ontstane hoge druk zijn de mineralen uit de grond in het hout doorgedrongen en hebben de vezels ervan versteend. In latere tijden zijn die grondlagen geërodeerd en liggen de overblijfselen van een centraal Afrikaans woud nu aan de oppervlakte in Namibië.
dit versteend hout ziet er uit als hout maar voelt aan als steen
het versteend hout ligt verspreid over een grote oppervlakte
20 april
Zes dagen verblijven we in het Oppie Poppie resort. Dit resort is eigendom van Vital, een Belg, die hier sinds 2009 de zaak heeft opgebouwd. Dit resort is gekend door alle overlanders, want de reizigers met een vreemde nummerplaat mogen hier gratis kamperen. We compenseren een en ander door gebruik te maken van het restaurant en de bar en er is de Don Pedro met Kalua die wij niet kunnen weerstaan.
de struisvogels houden ons gezelschap op onze kampplaats
onze dagelijkse Don Pedro
Otjikandero Himba Orphanage Village
Buiten niets doen en wandelen is er in de naaste omgeving van Kamanjab weinig te beleven. Er is echter wel een Himba dorp op zowat 24 km. Vital, de Oppie Koppie baas, had al laten uitschijnen dat dit een artificieel dorp is om zoveel mogelijk geld van argeloze toeristen te verkrijgen.
We willen ons vergewissen of dit kunstmatig dorp met tegensprekende recensies is wat het is. Het dorp bereiken we langs een gemakkelijke asfaltweg. Rechts op de C40 is er een soort toegangspoort gebouwd die duidelijk maakt dat wat verder een Himba dorp kan bezocht worden. We worden op de zandweg die naar het dorp loopt wat gehinderd door een kudde koeien met schichtige kalveren en komen uiteindelijk aan nog een poort met een receptie. Toegangsprijs is 350 NAD of 25€ per persoon met wat aandringen wordt de prijs verlaagd tot 250 NAD. Wij hadden al gehoord dat groepen slechts 150 NAD hoeven te betalen. Wij hebben gepast voor het aanbod, temeer omdat we de volgende weken in echte Himba dorpjes zullen vertoeven.
op weg naar de receptie kwamen we een Himba vrouw tegen - het dorp is een toeristenval
20 april
Morgen reizen we verder. Volgens onze ingewonnen informatie kunnen we na ons bezoek aan Palmwag en Sesfontein over Opuwo verder naar het noorden tot aan de Epupa watervallen op de grens met Angola, tenminste als het ophoudt met regenen. Het is al 10 jaar geleden dat hier zoveel regen is gevallen en als gevolg daarvan staan hele gebieden blank.
De Kunene rivier met o.a. de Ruacana en Epupa watervallen is normaal minder dan een meter diep en vandaag is hij zes tot zeven meter diep. Die rivier vormt ook de noordelijke grens met Angola en dat van zijn monding in de Atlantische oceaan tot aan Ruacana. Ook in zuid Angola zijn grote delen overstroomd en naar ik vermoed moet ook de Okavango delta in Botswana nu al volstromen... Er is sinds drie jaar een nieuwe weg tussen Epupa en Ruacana maar die staat klaarblijkelijk onder water en is waarschijnlijk zwaar beschadigd.
de Okavango Delta in Botswana is onderhevig aan seizoensgebonden overstromingen, en nu is het heel nat. Dit is een foto van vorig jaar. Hoe moet je daardoor?
Hoe we deze reis verder afmaken is op heden nog onduidelijk. Betrouwbare informatie over de toegankelijkheid van streken kunnen we maar krijgen van andere overlanders en overlanders die recent in die gebieden waren hebben we nog niet ontmoet tot op heden.
Gisteren waren we bij de plaatselijke garagist om de FJ een smeerbeurt te geven en die heeft ons aan de hand van foto’s duidelijk gemaakt hoe gevaarlijk het kan zijn om door rivieren te rijden met dit type weer. Liever de omweg van 150 of 200 km maken dan te proberen door een rivier te rijden maakt hij ons duidelijk. En de beelden waren overtuigend. We willen niet riskeren de FJ te moeten achterlaten in een snel wassende rivier met kolkend water en plakkerige modder.
Welke wegen zijn berijdbaar?
We zijn nog even in Kamanjab. Het schijnt in orde te komen met de route naar de Kunene rivier en de Epupa watervallen aan grens met Angola. Althans dat is de info omtrent de wegcondities in Kaokaveld die we her en der proberen te vergaren. We willen eerst naar Palmwag en dan Sesfonteinn en verder naar Puros. De C43, die in de nabijheid van Sesfontein passeert naar Opuwo in het noorden over de Otjomatemba pas, zou niet berijdbaar zijn. Die grindweg over die pas, werd vorig jaar opnieuw aangelegd maar is nu zwaar beschadigd als gevolg van de vele regens. Terugkeren naar Kamanjab en dan opnieuw noordwaarts is de raad die we krijgen.
de weg is berijdbaar maar hier en daar staan nog plassen
Sesfontein
De C40 grindweg van Kamanjab naar Palmwag is aanvankelijk in redelijke staat maar in het zicht van de Grootbergpas en op de pas zelf is het een en al wasbord. De weg is er te bochtig en er een snelheid aanhouden van 70 km/u is onmogelijk, dus is het schudden en lastig voor de FJ. Het woestijnlandschap dat we te zien krijgen is echter subliem. Wat verder over de Grootbergpas in de vallei,moeten we halt houden voor een gesloten hek, veterinaire controle (VET). Vlees mogen we meenemen naar het noorden maar omgekeerd is dat verboden. Maar we keren niet terug bevestigen we de controleur. In Kamanjab hadden we bij de ‘General Impala dealer’ weer een voorraad oryx filet ingeslagen. Licht gebraaid is dat een echte delicatesse (BBQ)...
de Grootbergpass
boven op de Grootbergpass - 1540 m
Een paar honderd meter achter de omheining en het hek is er een benzine pomp. “ Full full please “ vragen we de pompbediende nadat we hem met de gebruikelijke Zuid Afrikaanse groet “How are you, sir” bejegend hadden. Voltanken, want je weet nooit of we in het volgende tankstation benzine krijgen. Het volgende is in Sesfontein niet zo gek ver hiervandaan (113 km ) maar we spelen op zeker.
Het centrum van Palmwag is er één resort gelegen in een oase. Om de omgeving te verkennen is een vergunning nodig. Na een koele cola in de bar van de lodge - het is hier 37° - besluiten we om door te rijden naar Sesfontein. We lazen in de prospectus dat hier regelmatig een oude olifant tot op twee meter komt voorbij gewandeld, maar daar willen we niet op wachten.
het mooie landschap naar Sesfontein
Sesfontein zo genoemd door de Afrikaners, dankt zijn naam aan de aanwezigheid van zes fonteinen. Het gebied is er inderdaad wat groener dan elders. De vele regens van de laatste weken hebben zelfs op de rotsbergen gezorgd voor een groene schijn en op de vlakte is het groen veel dichter en wordt het hier en daar aangevuld met een tapijt van gele bloemen. In Sesfontein, daar leven zowat zeven duizend mensen, staat een fort. Dat fort werd door de Duitse regering in 1896 gebouwd om controle uit te oefenen op transporten van vlees om de runderpest tegen te gaan. VET’ avant la lettre! De bouw heeft geduurd tot 1901 en het fort is niet lang gebruikt, tot 1914. Daarna is het in verval geraakt. In 1987 heeft de lokale overheid de renovatie ingezet en nu is er een lodge met zwembad.
Lieve met een Herero vrouw
Er zijn ook drie gemeentelijke kampeerplaatsen. Camel top was ons aangeraden. Na wat zoeken vinden we de plaats, verscholen achter een rotskop. De uitbaatster in volle Herero kledij - victoriaanse stijl, veel rokken boven elkaar en op het hoofd een hoed in de vorm van twee hoornen - wijst ons een kampplaats aan. Om er te geraken over het rotsweggetje moet je een 4x4 hebben. We checken of er water uit de kaduke kraan komt, maar dat is er niet! De vader wordt erbij gehaald maar die kan het probleem niet oplossen.
Wat dichter bij het dorp is er de Zebra camping maar daar is niemand te bespeuren en er is ook geen water ook niet in de Vijgenboom camping dicht bij het dorp. Van enkele kinderen komen we te weten dat de uitbater van de Zebra camping, daar, woont waar het raam open staat. Daar, is een stenen huisje aan de andere kant van de weg. De eigenaar is niet thuis maar we vragen zijn dochter hem op te bellen om te zien of hij voor water kan zorgen op zijn Zebra camping. Dat zal nog even duren want hij moet nog van Opuwo komen en dat is 150 km hier vandaan en het is over die bergpas weg waarvan we niet weten of hij wel berijdbaar is.
Veel andere opties hebben we niet, we zien wel, we rijden naar de Zebra camping. Wij zijn pas geïnstalleerd en er komen nog twee wagens aangereden. Het zijn Hongaren.
door de voorbije regenval staat de natuur in bloei - prachtig
The Himba bag
Er was water en zelfs warm water vanochtend en van de uitbater, Paul, vernemen we wat we wilden weten over Puros, de wegen verderop en de olifanten. We zijn de olifanten gaan zoeken in de droge zanderige rivierbedding maar die waren niet thuis...Naar Puros trekken we niet want de staat van de wegen verder is allesbehalve en we zijn niet geëquipeerd om de verdere bergritten te doen met de huidige voorraad benzine. Er zijn daar geen bevoorradingspunten meer.
Een Himba dorp kunnen we zonder problemen ook zonder gids bezoeken, heeft Paul ons ook gezegd. Als blijk van waardering is het gebruikelijk geschenken te geven in het dorp. Welke? Ook dat wordt ons duidelijk gemaakt door onze gastheer en waar we ze moeten kopen ook. In de lokale winkel kopen we mais meel, suiker, vaseline, olie en thee. Dat schijnen de begeerde items te zijn van de meeste Himba vrouwen. Dat alles in een zak noemt men hier een “A Himba bag”. Over de suiker hebben we wat bedenkingen want we hadden gelezen dat suiker niet goed voor ze is want zij kennen geen tandartsen!
amaai, uitgewassen wegen
in de supermarktvan Opuwo - De Herero en de Himba vrouwen komen hier ook winkelen
aangekomen in Opuwo zien we zowel Herero vrouwen als Himba vrouwen in het straatbeeld
We rijden op de D3700 van Opuwo richting Epupa watervallen, 180 km. Gisteren hadden we meer dan vier uur nodig om de 150 km van Sesfontein naar Opuwo te rijden. De weg was op sommige plekken zwaar gehavend door de vele regenstromen. Op deze weg nu, verwachten we niet al te veel problemen. Problemen zijn er niet maar de weg gaat door de bergen en is op vele plaatsen een echte tobogan. De weg gaat dan soms twintig meter steil naar beneden onderaan is er een weggewassen greppel en dan het weer steil naar omhoog. Die vele greppels moeten met de nodige omzichtigheid worden genomen. Dat is dus afremmen tot bijna stilstand, de juiste plek kiezen om erdoor te gaan en dan weer optrekken en uit het dal klimmen. Hier zijn de 3 ton van de FJ niet bevorderlijk voor het verbruik en dus ook onze reikwijdte en dat kost nog veel tijd ook.
We zijn opnieuw op stap naar de Epupa waterval - maar wat een wegen
volledig uitgewassen wegen
Ruacana
Gisteren hebben we gekampeerd onder hoge palmbomen op slechts enkele meter van de donderende watervallen van de Kunene rivier in Epupa. Er stond nog wat water hier en daar op het terrein rond de lodge. Een lodge wat verder stond nog helemaal met de voeten in het water. Verleden week stond nog alles onder water. Dat deze toestand zich kan voordoen is voorzien, de houten gebouwen staan op vier meter hoge stelten.
De sinds twee jaar opnieuw aangelegde 150 km lange weg naar Ruacana langs de Kunene is nu onbruikbaar, dat verplichtte ons gisteren 180 km terug naar Opuwo te rijden om vandaar 160 km terug naar het noorden te gaan. Die laatste is gelukkig wel een asfaltweg, maar dan een heel saaie. Want de laatste 100 km is het rijden op een platte hoogvlakte (1.100 m hoog)
onze kampeerplaats is vlak aan de waterval - wat een overdonderend lawaai....
Het dorp Ruacana ligt op zowat 25 km van de watervallen op het plateau. De asfaltweg naar de watervallen daalt plots en in de verte zien we de nu brede Kunene stroom voor hij zich over een breedte van 700 meter 120 meter in de diepte stort. Een spectaculair zicht met dit torenhoog waterdebiet.
Wij zijn al ettelijke Himba dorpen voorbij gereden, tijd om eens een kijkje te gaan nemen. Het dorpje waar we in aangekomen zijn is klein. Het is midden op de dag en dan zijn de mensen met hun vee weg en blijven alleen enkelen over om het dorp en de kinderen te bewaken. De man die ons in het Engels te woord staat zegt: Vroeger, ten tijde van mijn overleden grootvader, waren we met veel meer. Maar alles verandert zegt hij. Hijzelf zal de tradities ook niet verderzetten want hij is op school geweest, tot groot ongenoegen van zijn vader, die wat verder naast ons staat. Hij zou voor het vee moeten zorgen maar dat doet hij niet, hij studeert marketing en verkoop, zegt hij. De staat verplicht de kinderen school te volgen en dat heeft ingrijpende gevolgen voor de tradities en cultuur van de Himba samenleving.
Dirk begroet de ouderdomsdeken van het dorp
Het dorp kreeg blijkbaar niet zoveel bezoekers want ze waren er helemaal niet op uit om zoveel mogelijk geld los te weken, wat ze in de “toeristendorpen” wel blijken te doen. Wij hadden al wat geschenken gegeven bij het binnenkomen van het dorp de suiker hadden we nog bijgehouden. Maar de vrouw met de vele kinderen rond haar vroeg of we geen suiker bij hadden. Toen ik naar de FJ stapte die buiten de omheining van het dorp stond geparkeerd zei de vrouw iets tegen de jonge man die onze gids speelde. Lieve vroeg wat ze had gezegd. Tot Lieve’s grote verbazing had ze gevraagd waarom ik, die suiker moest halen en niet Lieve! De taken zijn er blijkbaar helemaal anders verdeeld.
Ook het plan om in de omgeving van de Epupa watervallen een dam te bouwen zal grote invloed hebben op die bevolkingsgroep. Als dit doorgaat zullen de (cultuur)historische plaatsen als begraafplaatsen van de Himba’s en dorpen onder water komen te staan.
een ganse familie kinderen
wat een schattig jongetje
de haardracht van de Himba vrouwen. Hun haar wordt ingesmeerd met een mengsel van geitenvet en oker
deze Himba vrouw poseerde maar al te graag met Lieve
De Himba (of Ovahimba) is een bevolkingsgroep die leeft in het noordwesten van Namibië. Ze bevolken een deel van de regio Kunene, het gedeelte dat bekend is onder de naam Kaokoveld, dat ligt ten zuiden van de Kunene-rivier. De Himba’s zijn nomaden en leven voornamelijk van het vee.
De vrouwen van de Himba's hebben een roodbruine huidskleur. Deze roodbruine huidskleur komt van gemalen okra (rode steen) die vermengd wordt met een mengsel van geitenvet en kruiden. Dit mengsel wordt op de huid gesmeerd en beschermd o.a. tegen zonnebrand. Deodorant gebruiken de vrouwen niet. Hier hebben ze rook met geurstoffen uit planten voor. Alle delen waar ze vaak zweten en ruiken, wordt met de rook behandeld. Wassen met water is uit den boze. Himba vrouwen wassen zich nooit. Het enige water wat ze gebruiken is om eten klaar te maken.
in Kaokaland leven de Himba's en hun vee
Hun dorpen bestaan uit hutten van houten stammen, leem en een rieten dak. Op een afgebakend terrein lopen geiten. Vee is de rijkdom van de Himbastam. In het dorp hebben ze tientallen geiten. Sieraden zijn heel belangrijk voor de Himba's. Ze worden gemaakt van schelpen, leer en koper. Het belangrijkste sieraad voor de Himba-vrouwen is de ohumba, een schelp die aan een ketting om hun nek hangt. Zowel de mannen als de vrouwen dragen weinig kleding. De traditionele kleding is gemaakt van huiden van geslachte dieren. De vrouwen lopen als het weer het toelaat topless.
De Himba’s hebben een eigen, in de westerse wereld niet gebruikelijke, metafoor voor tijd. De tijd is als een rivier die langs stroomt. De toekomst ligt achter hen, want dit gedeelte van de rivier is nog niet langs gestroomd. Het verleden ligt voor hen, want dit is de rivier die langs gestroomd is en dus zichtbaar.
Het grootste en bekendste wildpark in Namibië ligt ook in het noorden van het land en heet Etosha. Dit park werd al in 1907 gesticht na de oorlog tussen de Duitsers en de Herero’s. Etosha bestaat voor een groot deel uit een enorme zoutpan, omgeven door droog bushveld. De zoutpan is zo groot dat ze van uit de ruimte kan worden gezien. Er zijn jaarlijks zovele bezoekers dat het park een forse bijdrage levert aan het BNP. Het park heeft vele natuurlijke en kunstmatige waterplassen en maakt het voor de bezoeker gemakkelijk om wild te spotten. Maar de vele regens, ook hier, van de voorbije weken dwingen de dieren niet naar de waterplassen te trekken, ze kunnen voorlopig nog overal voldoende drinkwater vinden.
De Oryxen of Gemsbokken zijn talrijk in het park
De Zebra"s zijn niet schuw, ze kwamen gewoon langs de FJ gewandeld
Drie dagen hebben we gepland om er van west naar oost door te trekken. Aan de westelijke poort, die nog maar recent toegankelijk is voor toeristen, rijden we het park binnen. Het duurt wel even voor we onze passen hebben want er is wat volk aan de ingang. Drones zijn ook hier niet toegelaten en de onze wordt dan ook verzegeld met een ouderwets loodje! Gisteren hebben we geprobeerd enkele campings te reserveren maar dat is maar gelukt voor een enkele plaats, Halali. Sommigen reserveren al een jaar op voorhand! Wij plannen zo weinig mogelijk op voorhand dat geeft ons een maximale vrijheid en flexibiliteit.
Net zoals vele wegen in Namibie zijn hier ook de wegen slecht onderhouden of is het onderhoudsplan niet aangepast aan de vele toeristen die met gehuurde 4x4 het land doorkruisen.
De Giraffen kijken naar ons en wij naar hen
's avonds aan een waterhole kregen we drie Black Rhino's te zien
Wat we gevreesd hadden is bewaarheid. We hebben uitgezonderd zebra’s en de vele soorten antilopen maar met mondjesmaat giraffen en een eenzame olifant gezien. Drie neushoorns zagen we ‘s avonds aan de waterplas naast onze camping in Halali. Geen leeuwen noch luipaarden ...
Halali rest camp was onze tweede nacht in het park. De eerste nacht verbleven we op 25 km van de zuidelijke poort, buiten het park, in een resort en dat was een meevaller. Een campingplaats met onze eigen faciliteiten op een plek tussen de bomen van wel 400 m2 voor ons alleen en culinair want het buffet had een grote keuze van vlees waaronder impala, wrattenzwijn, gemsbok en kudu.
Niettegenstaande overal waarschuwingen staan "Stay in your car" trekt deze dame zich daar niets van aan
We zijn de oost poort van Etosha park uitgereden, Von Lindequist gate. Nog voor we de poort voorbij zijn kregen we glad asfalt onder de wielen. Volgens de wegenkaart moeten we nog een VET controle voorbij en we hebben nog Oryx filet in de freezer. Eergisteren toen we uit het park moesten om de camping op te zoeken stelde die VET controle niet veel voor. Uit voorzorgsmaatregel hadden we het vlees uit de koelkast gehaald en ergens verborgen, maar dat bleek niet nodig geweest te zijn. Dus deze keer riskeren we het zonder de verdwijn truc. En dat was goed gegokt want er was geen controle!
We zijn op weg naar Tsumeb, de eerste stad van betekenis op onze route naar Windhoek. Een asfaltweg met weinig variatie, maar een verademing na al die slecht onderhouden grindwegen.
Het resort Kupferquelle is nieuw en mooi ingericht compleet met olympisch zwembad. Hier langere tijd verblijven is zeker geen straf. En naar het dorp hoeven we niet te stappen want we hebben hier ook een winkel en die verkoopt ( mag wel niet ) ook wijn en bier en alchohol op zaterdag en zondagen. Die regel om geen alcohol te verkopen op niet werkdagen hebben ze overgenomen van Zuid Afrika. Tsumeb staat ook in het lijstje van riskante steden voor overlanders, oppassen geblazen dus.
We zijn de oost poort van Etosha park uitgereden, Von Lindequist gate
De Hoba meteoriet
Verder naar het zuiden met een ommetje langs de Hoba meteoriet in de omgeving van Grootfontein en dan verder naar het Waterberg plateau is ons volgend reisplan. Slechts 270 km zullen we vandaag rijden waarvan de meeste over secondaire grindwegen. Die kleinere grindwegen zijn perse niet ruwer dan de hoofd grindwegen, soms zelfs heel wat aangenamer om erop te rijden. Dat heeft veel te maken met het mindere verkeer op die secondaire wegen.
Een tiental kilometer voor Grootfontein moeten we rechts afslaan om de meteoriet te zien. De Hoba-meteoriet is veruit de grootste en zwaarste bekende meteoriet die ooit op Aarde is neergevallen. Bij zijn ontdekking in 1920 werd het gewicht geschat op zo'n 66 ton. De ouderdom van de steen wordt geschat tussen de 200 en 400 miljoen jaar. Naar schatting 80.000 jaar geleden zou hij op de aarde zijn terecht gekomen. Door de vlakke vorm zou de atmosfeer de val hebben afgeremd tot een eindsnelheid waarmee de meteoriet min of meer intact op aarde neerkwam zonder een grote krater te slaan. Erosie, het wegnemen van monsters en vandalisme hebben het gewicht over de jaren heen gereduceerd tot een geschatte 60 ton. De meteoriet is samengesteld uit 82,4% ijzer, 16,4% nikkel en 0,76% kobalt. Hij staat wetenschappelijk geklasseerd als een nikkelrijke ataxiet.
de 60.000 kg wegende meteoriet
Dirk bekijkt aandachtig de 80.000 jaar oude meteoriet
Waterberg plateau
We rijden al meer dan een uur op een op en neergaande smalle zand en grindweg. Lieve heeft al een paar maal hekkens moeten openen en sluiten. Zoals gebruikelijk in Zuid Afrika, de meeste boeren zijn hier Afrikaners, worden wegen onderbroken door poorten. Die poorten zijn een onderdeel van de terrein afbakening van landgoeden. Soms zijn het enkel smalle doorgangen met vee roosters zonder poort maar op deze weg is het merendeel een metalen poort die de weg verspert.
de weg naar het Waterberg Wilderness plateau is regelmatig versperd door poortjes die geopend moesten worden
In de verte duikt het herkenbare rode rotsplateau op. Het is een 50 km lange en 16 km brede vlakke rotspartij die 200 meter opstijgt uit de 1.000 meter hoog gelegen woestijn vlakte. De naam Waterberg dankt dit gebied aan de vele waterbronnen. Dit gebied is vrij ontoegankelijk voor mensen en daardoor werd het in 1972 bestemd als broedgebied voor bedreigde diersoorten. En dit project is succesvol. Dank zij kweekprogramma’s kunnen elders verdwenen diersoorten zoals bv de zwarte neushoorn in Damaraland weer uitgezet worden.
Dit Waterberg plateau heeft ook een historische waarde. Hier werd in het jaar 1873 een Rhemish missiepost geïnstalleerd maar werd al in 1880 vernietigd tijdens de Herero-Nama oorlogen. In 1904 was het de plaats waar de beslissende veldslag - Battle of the Waterberg - een einde maakte aan de strijd (genocide) tussen de Herero en de Duitse generaal Lothar von Trotha. De Herero werden door de overmacht van modern wapentuig bij de Duitsers verdreven naar het land wat nu Botswana noemt en hadden geen toegang meer tot de waterplassen op het plateau.
Vandaag is het plateau enkel te betreden met gidsen. Maar gezien de valpartij van Lieve gisteren in het resort Waterberg is dit een uitstap die we niet zullen doen.
Vrijdag 4 mei.
Wij zijn terug op de zwarte weg, de B1, 300 km verder zuidelijk naar de hoofdstad. In Windhoek wil ik de Toyota laten nakijken waarom de differentieel blokkering niet werkt. In Tsumeb hebben ze dat niet kunnen achterhalen!
Floep! Het alarm licht bandenspanning gaat aan. Compressor uithalen en oppompen is plan A. We zijn weer weg, de druk in de rechter achterhand is terug op peil...maar dat duurt slechts een tiental kilometer. Het bandendruk alarm lampje floept weer aan. Dan maar noodgedwongen plan B uitvoeren. FJ opkrikken en reservewiel monteren. Het lukt dan toch om de weerspannige bouten van het op de achterdeur gemonteerde reservewiel los te wrikken. Dan nog wat fitness training met het tillen van de 35 kg zware wielen en klaar is Kees.
In de volgende stad proberen we een banden reparateur te vinden, want je weet maar nooit of het noodlot kan toeslaan. Hoewel we ons gelukkig prijzen want op 200.000 km is dit slechts de vierde bandenpech. Telkens op asfaltwegen en niet op rots- of grind of ripio in Argentinië en Chili, Kazachstan ...maar wel in Mendosa, Antwerpen, Calcutta en nu op de B1 in Namibië.
Het is vandaag een nationale feestdag, mijnheer, krijg ik als antwoord op vraag waar een bandenshop is te vinden. Dat zal dan wachten zijn tot maandag waarschijnlijk. Inderdaad in Windhoek is ook op zaterdag geen enkele hersteldienst open.
onze eerste platte band in Afrika
Verblijf en veiligheid in Windhoek
Ons werd aangeraden om de Elisenheim camping, 11 km ten noorden van Windhoek te kiezen omwille van veiligheid. De camping en boerderij is eigendom van Duitsers. Er zijn ettelijke verhalen bekend van gewapende overvallen op overlanders in campings. Maar bij het diner verwittigt ons de gastvrouw dat we best alle waardevolle stukken uit de FJ nemen want ze vreest voor inbraak en diefstal. We proberen duidelijk te stellen dat zoiets onmogelijk is want de wagen zit vol met gegeerde dingen.
Bij het einde van ons diner krijgen we te horen dat er een waker ‘s nachts dienst zal doen. En wij die dachten dat we hier veilig zouden zijn.
De camping had ook al betere tijden gekend, nog maar weinig gras op de staanplaatsen, verouderde sanitaire installaties een leeg zwembad en warm water dat we zelf moeten produceren door de Donkey aan te steken met het voorhanden zijnde hout.
Na twee dagen houden we het voor bekeken in Elisenheim want we hebben inmiddels in de stad zelf een moderne en mooie camping gevonden. Wandelen in de stad wordt ten sterkste afgeraden, auto alleen laten staan kan niet! Ramen dichthouden en nog meer veiligheid aanwijzingen krijgen we te horen. In de ondergrondse parking van een nieuwe mall ten zuiden van de stad parkeren we de FJ vlakbij de helverlichte ingang van de mall. Onmiddellijk is een geüniformeerde waker bij ons. Hij heeft over de radio de centrale laten weten dat er overlanders zijn geparkeerd. Hij zal van nabij de auto bewaken. Weer krijgen we instructies waar we moeten op letten als we in de sjieke mall lopen. Veiligheid voor ons soort reizigers is dus een groot issue hier in Namibië.
we rijden hier naar Windhoek
het independence monument met het standbeeld van Sam Nujoma de eerste president
Windhoek is een moderne stad
op onze camping kregen we gezelschap van een leger Zebra Mongooses
in Windhoek is het niet zo veilig - deze waarschuwing konden we lezen op onze tweede camping
Technische oplossingen?
De door alle overlanders bekende Toyota garage in het zuiden van de stad heeft het probleem met de diff lock ook niet kunnen oplossen. Ze hebben meer tijd nodig en we hoeven niet te betalen voor de twee uur werk! Dank je wel Etzhold.
Dan maar verder zonder een werkende differentieel sper. Wat verder bij de banden reparateur schrikken we ons een bult als we zien wat de lek heeft veroorzaakt. Een vrachtwagenwiel ventiel meent de reparateur. Het gat is zo groot dat het karkas van de band is beschadigd en de herstelling zal pas morgen klaar zijn krijgen we te horen. Nu zien we ook hoe de Pirelli banden zwaar hebben geleden onder de 6.000 km ruwe grindwegen van Namibië.
Nog een kleine 330 km scheiden ons nog van de grenspost op de weg naar Maun in Botswana.
we dachten dat het een nagel was maar het was veel meer dan dat....10 cm lang
Op naar de Caprivi strip in verafgelegen Noord Namibië
Toen we verleden week in Botswana op weg naar Kasane reden kregen we bericht van een Hollands stel, Yvonne en Marco, dat die op weg waren naar het Protea kampeerterrein in Katima. Het was dat koppel dat we twee jaar geleden bij toeval twee maal getroffen hebben in Underberg Zuid Afrika en enkele weken later in Kruger NP. Lang moesten we niet na denken om onze reisplanning even aan te passen en om naar Katima te rijden. Dat zou dan de derde toevallige ontmoeting worden. Het was een blij weerzien en wij hebben nog veel bijgepraat en weetjes vernomen over interessante locaties in Zambia.
Wat een gezellig weerzien met Yvonne en Marco
Rustig aan in de Caprivi strip
Wij vertoeven nu al een goede week in noord Namibië in de Caprivi. In Katima - de verst verwijderde stad van Windhoek, 1.200 km - aan de Zambezi gaan we morgen de grens over naar Zambia. Deze week was meestal gevuld met dolce far niente activiteiten en een uitstap van drie dagen naar het Mudumu Nationaal park. Dit park grenst bijna aan het Chobe NP. Ten westen is de Kwando rivier de grens. Van Katima is het 150 km verwijderd, er is een goede maar monotone weg ernaar toe.
op de camping Mukolo aan de Kwando rivier vonden we een hele mooie eco camping
op onze tweede dag op de camping kwamen Yvonne en Marco ook aangewandeld.
Nu gaan onze wegen echt scheiden want zij rijden richting Angola en wij richting Zambia
Af en toe rijden we kleine dorpjes voorbij met meestal optrekjes in de typische Afrikaanse stijl. Soms is een enkel hutje met rieten dak omgeven door een houten schutsel maar soms zijn er ook enkele hutjes binnen zo een kraal en daar buiten staan dan weer niet beschermde exemplaren. Wat opvalt is dat de bewoners meestal alle bomen in de omgeving hebben gekapt en zo zien de dorpjes er meestal kaal uit. Ze hebben blijkbaar nog niet ingezien dat de bomen de omgeving fraaier kunnen maken maar ook dat de schaduw de hutjes koeler kunnen houden. Of is er een probleem met blikseminslag?
de hutten van de lokale mensen die in de Caprivi wonen staan in een omheining met cirkels bij elkaar
Het nationaal park Mudumu is 1.000 km2 groot en atypisch voor Namibië, het heeft rivieren en eilanden en heeft vlakten zonder enig natuurlijk reliëf. Mudumu heeft in de jaren tachtig veel te lijden gehad onder stroperij en trofee jagers in zoverre dat bijna alle wild was verdwenen. Ondertussen zijn sinds de jaren negentig conservering programma’s opgezet en bij wonder is het wildbestand in stijgende lijn.
Er komen weinig bezoekers omwille van de afgelegen positie. Er zijn bijna geen accomodaties en de wegen in het park zijn er slecht aan toe en in het regenseizoen zijn er zelfs vele niet berijdbaar. Het gebied is bovendien malaria gebied.
Een bezoek aan Mudumu National Park
Hier stonden we opnieuw prachtig
op onze campingplaats kregen we deze bloemenruiker cadeau
Minder rustige exit uit het Mudumu nationaal park
Dat er geen andere bezoekers zijn was een meevaller. Wij hebben geslapen aan de oever van de Kwando met naast ons nijlpaarden. ‘s Nachts kregen we bezoek van een leeuw en ook de olifanten waren niet veraf. Toen ik dacht dat een leeuw zeer dicht bij de FJ was probeerde ik licht te maken maar zoals verleden jaar was dat de reden voor zijn vlucht. Een uur later is hij nogmaals op bezoek geweest maar in de pikdonkere nacht was weinig of niets te bespeuren.
de olifanten kwamen drinken aan de rivier
Een paar dagen voordien hadden we geleerd het geluid te herkennen die een bijzondere soort vleermuis produceert namelijk een kort schril geblaf. Een vleermuis met de naam vleerhond of vliegende hond. Zij kunnen van 24 tot 180 vm vleugelwijdte hebben. Het zijn nachtdieren maar missen het echolocatie orgaan. Met hun grote ogen en goed ontwikkeld reukorgaan gaan ze ‘s nachts op tocht om fruit en bloemen te zoeken, het zijn dus geen jagers. Ze kunnen echter wel schadelijk zijn voor mens en dier want ze verspreiden virussen, waarvoor zij zelf antistoffen hebben opgebouwd sommige zelfs voor Ebola. De kreten hebben we vele malen gehoord de dieren zelf niet gezien!
Foto's uit internet van een vliegende hond. We hebben er geen gezien maar wel gehoord. Ze hebben een hondenkop.
We kregen een pracht van een zonsondergang
de zebra's in Namibië zijn heel mooi gestreept, zowel de manen als de poten
Dat de wegen gevaarlijk kunnen zijn hebben we enkele malen meegemaakt. Diep zacht en mul zand afgewisseld met hardere stroken met hier en daar een diepe zwarte modder poel. Het is in zo ‘n poel - ik dacht dat hij voldoende uitgedroogd was - dat we zijn blijven steken. Gelukkig hadden we bomen in de omgeving om te kunnen winchen. De FJ was zo diep in het slijk gezakt dat ik de deur niet meer open kreeg langs de bestuurderskant. Zonder winch en zonder bomen was dit een hachelijk avontuur geweest, 10 km wandelen in de wildernis zonder wapens naar het rangerstation? Misschien had ik dan moeten een hard houten stammetjes aan de omtrek van de achterwielen vastsjorren en zwart slijk weggraven dat allemaal bij een vochtige temperatuur van 33°!
we reden vast in een slijkplaats - dat zal winchen worden
het is ons gelukt...we laten wel een diep spoor na - onze mooie nieuwe banden zitten vol slijk