www.worldtravellers.be

 
If you cannot read Dutch, you can choose any language with the google translate tool

CHILI

 

Fotogalerij van Chili

Einde van deel 1
In januari 2010 hopen we onze reis in Chili verder te zetten


 

 

 



Ons reisverhaal van Chili

In de droogste woestijn van de planeet

Afscheid nemen van deze idyllische plek kost wat moeite, maar we moeten verder. We schudden handjes met de zes van de Land Cruiser en zetten koers naar de grens. De grenspost van Bolivia is op een boogscheut van de Laguna Verde, deze van Chili ligt een twintigtal kilometer verder over de grens. De immigratie formaliteiten verlopen vlekkeloos maar hier bij deze grensovergang is geen Adouana.

Welkom in Chili

De wagens moeten bij het verlaten van Bolivia uitgeschreven worden, en dat moet in principe gebeuren in een douanekantoor. Daarvoor moeten we 80 km terug, zegt de man van de Policia!

Een kwartuur later en 100 Bolivaros armer mogen onze twee auto’s dan toch de grens oversteken.

De pisteweg die we nu onder de wielen krijgen is zo vlak als een asfaltweg en vijf kilometer verder komen we op asfalt. We slaan rechts af richting San Pedro de Atacama. We moeten 2.000 meter dalen op een bijna rechte weg, 30 kilometer lang, naar San Pëdro. De zoutvlakte rond San Pëdro schittert diep voor ons in de zon.
Voor we het backpackers stadje binnen rijden moeten we voorbij de immigratie en de douane. Een derde dienst – douane politie, allemaal vrouwen -  controleert of we geen verboden (?) zaken bij hebben.

Nummerplaat:;

We moeten de top tent tonen, alle valiezen openmaken en ja, in de freezer zitten twee appels, en dat mag niet! De appels worden aangeslagen en we moeten de documenten opnieuw invullen met aangifte dat we twee appels bij hadden, zo ontsnappen we aan een ‘multa’ (boete). Onze reisvrienden hebben hetzelfde probleem. Die Chileense verwelkoming hadden we toch wat anders verwacht.
In San Pedro de Atacama, een klein stadje met meestal stoffige ongeplaveide straten drinken we een koffie. Gedaan met de kilte en de rillende koude van de hoge Andes, het is hier aangenaam 27 ° warm. Het is te vroeg om te stoppen en eigenlijk willen we nog naar de kuststad Antofagasta en dat is nog ongeveer 350 kilometer hier vandaan.

We rijden nu door de droogste woestijn ter wereld, in een soort maanlandschap, en stijgen opnieuw naar 3.500 meter. Langzaam daalt de woestijnweg dan weer naar beneden. In het stadje Central vervoegen we de Pan American, die hier ‘Ruta 5’ heet. Het is al een tijdje geleden dat we op zulke goede weg reden. We reden door de woestijn
De signalisatie is zoals in Europa alleen de spoorweg overgangen zijn onbewaakt, met enkel een bord ‘PARE’ (stoppen voorrang geven). Het is ook het eerste land, sinds Mexico, waar we opnieuw Europese auto’s tegenkomen en veel minder Japanse. Men had ons gezegd dat Chili lijkt op Europa! Geen typische klederdracht meer en uit de radio komt alleen nog Europese en Amerikaanse getinte muziek, zelfs Belgische.
Een paar kilometer voor we Antofagosta binnenrijden toont de GPS nog altijd 500 meter boven de zeespiegel. De afdaling tussen de kale bergen is nu begonnen en het gaat snel naar beneden tot aan de Pacific. Op de laan langs de oceaan staan palmbomen, de stad zelf is gebouwd op de helling van de berg die uitmondt in zee, de straten naar zee zijn zeer steil.
We hebben ondertussen een supermarkt gevonden en slaan proviand en wijn op want we willen kamperen straks. Kamperen in Chili is geen probleem dit behoort tot de nationale sport, de prijzen zijn bijna zo hoog als die van een klein hotel 15$.

Terug aan zee, Pan de Azucar.

Het zelf bereide eten gisteren heeft gesmaakt en de Chileense wijnen waren van een hoge kwaliteit en smaakten voortreffelijk. De oceaanbries en het zachte klotsen van de branding zorgde voor een rustige nacht. Vandaag willen we eerst het zout en het aangekoekte slijk van de wagens spoelen bij het benzinestation Copec. Dat duurt wel even voor het meeste vuil weggespoten is maar ondertussen kan Lieve op internet want elk Chileense Copec benzinestation heeft WiFi.
Het is kwart na twaalf als we de karwei hebben geklaard. Nu is het meeste slijk uit de wielkasten maar de onderkant reinigen zal in een professionele wasserij moeten gebeuren. Om uit de stad te komen moeten we weer steil omhoog en de Pan American blijft klimmen tot 2.100 meter. Niets dan woestijn met geen of een karige begroeiing hier en daar. Wel zijn er opvallend veel mijnsites in de ons omringende bergen.
Pan de Azucar is een nationaal park aan de oceaan. Er zijn daar enkele goed uitgeruste campings en dat is ons doel vandaag, 386 kilometer. Rond 17u 20 verlaten we de Panamericano en slaan rechts een pisteweg in, 30 km verder is de zee. De pisteweg hier is zo goed als een asfaltweg en in minder dan geen tijd komen we aan de ingang van het park. Er zijn maar liefst drie kampeerplaatsen met weinig of geen kampeerders! We kiezen voor de grootste camping recht tegenover het toerist kantoortje. Het sanitair is in orde maar er is geen licht en geen warm water.
Bij de eerste kampeerplaats is een restaurantje en daar kunnen we verse vis eten en onze eigen wijn drinken.
De sterrenhemels hier zijn betoverend mooi. Als de dichtste stad, die voor lichtpollutie zou kunnen zorgen, nog eens meer dan 100 km afligt dan laat het zich raden hoeveel miljoenen sterren er schitteren.

Pinguino de Humboldt

Maandag 23 maart de zon staat al hoog. Op 300 meter van het strand ligt een eiland. Niemand mag het betreden, het is voorbehouden aan de Humbolt pinguïns en zeeleeuwen. Samen met een Argentijnse familie huren we een boot om er omheen te varen en de fauna te bekijken. Veel moeite moeten we niet doen om groepjes pinguïns te zien en de schipper stuurt de boot tot vlakbij een rots waar vader zeeleeuw samen met zijn jong ligt te zonnen, robben duiken in het water rondom ons. Aalscholvers en aanverwanten en pelikanen zijn er in groten getale.

De pisteweg in het park is nog altijd van prima kwaliteit en die voert ons tot aan de stad Chamanal die in een grote baai tegen de helling van een heuvel is gebouwd. Dank zij irrigatie is hier en daar wat groen, en zijn palmbomen te zien in het overigens bruine landschap. Hier vervoegen we de Pan American en die brengt ons tot Copiaco 160 kilomter verder naar het zuiden. Deze stad was nog onlangs een van de etappesteden van de moeilijkste rit in de Dakar 2009.
In Copiapo zullen we morgen voorlopig afscheid moeten nemen van onze Poolse reisgezellen. Slavek heeft dan toch nog een gids kunnen vinden om hem te begeleiden bij de klim van een zesduizender aan de grens met Argentinië, in het Parque Nacional “Tres Cruces’. Misschien zien we elkaar over 14 dagen terug in Mendoza of volgende januari in Argentinië op weg naar Patagonië.

We hebben afscheid genomen en rijden nu verder richting Santiago. Een kort ritje van 192 km naar Huasco aan de Oceaan. De pan American verlaten we in Vallenar. We rijden westwaarts langs een stroom. Aan beide zijden van de stroom is er een strook van een paar honderd meter groen. Huasco is een pittoresk stadje met vuurtoren maar veel toeristen zijn hier niet en veel is hier ook niet te beleven. Dat wordt relaxen in Hosteria Huasco!

De vallei van de Pisco.

Woensdag 25 maart. We moeten terug de vallei door van Huasco om de Pan American te vervoegen. Langs de Ruta 5 ontdekken we opnieuw vele kleine en grotere mijnsites in de heuvels en bergen links en rechts. Geen enkele woestijn ziet eruit als een andere, behalve dat er geen groene begroeiing te bespeuren is. De Panamericano loopt nu richting oceaan en we hebben gelezen dat er in deze omgeving langs de oceaan zich een bijzonder fenomeen voordoet. Op de toppen van de bergen wordt de vochtige lucht van de oceaan vastgehouden en er ontstaan daardoor wolken en die ervoor zorgen dat er bomen kunnen groeien. ‘Cloud forest’ in de woestijn!

We zien een eerste berg waarvan de kruin bedekt is met een dikke laag mist, net een grijze muts, en dan wat verder nog een. Er vormen zich zelfs wolken boven de vallei en de zon verdwijnt als we de stad La Serena binnenrijden. Laaghangende wolken

Ons plan was hier te kamperen maar de temperatuur is gezakt tot 16°. Geen leuk vooruitzicht dus. In een Mc Café waar we een frapucino drinken ontmoeten we een Engelse familie die hier tijdelijk verblijft en die raadt ons aan om landinwaarts te trekken. Op een uur rijden wat hoger in de bergen is het aangenaam warm zeggen ze. En in de “Valle de Elqui” zijn er campings en cabaňas. 
Het klopt, hoe verder we van de oceaan wegrijden, hoe warmer het wordt. De ganse vallei is beplant met wijnstokken.  De zon is er terug! We rijden een stuwmeer voorbij en achter een grote wijngaard houden we halt bij een camping. Er zijn geen kampeerders en bij het binnenrijden zien we dat de inrichting betere tijden heeft gekend. Het grote zwembad ziet er nochtans netjes uit.

Pisco is een alcoholische drank gemaakt van druiven, ( in het Quechua Pisqu) en werd in de 16de eeuw door de Spanjaarden ontwikkeld. Toen Spanje, in Peru, begon met de aanplanting van kwaliteitsdruiven voor de productie van wijn werden de afgekeurde druiven terug gegeven aan de boeren. De boeren gebruikten die druiven om er een likeur van te maken naar het voorbeeld van de brandy die men in Spanje maakte. Tussen Peru en Chili is er jarenlang een juridische oorlog geweest om wie het recht heeft om de naam Pisco te gebruiken. Ondertussen zijn de geschillen bijgelegd en zijn de onderscheidenlijke wetgevingen aangepast.
Feit is dat de Pisco in Peru direct van druiven wordt gedestilleerd terwijl in Chili eerst wijn wordt gemaakt en daarvan wordt dan de Pisco gedestilleerd. De eerste is vergelijkbaar met de Italiaanse grappa’s terwijl de tweede meer gelijkenis vertoont met de cognac.
De druif die in de Elqui vallei werd aangeplant is meestal de Muscat.

De Pisco druiven

Knokke.

Tijdens ons verblijf op de camping, tussen de muskaatdruiven, heb ik ontdekt dat de steun waarmee de stuureenheid van de winch is gemonteerd, afgebroken is en binnen in de bumper ligt te slingeren bengelend aan haar kabels. Dat wordt dan een dringende reparatie maar ook moet de FJ voor onderhoud bij Toyota binnen. In La Serena is een Toyota garage en daar moeten we terug voorbij als we naar Santiago willen afzakken. Onderhoud kunnen ze wel uitvoeren bij Toyota maar het lassen van de stalen steun van de bedieningseenheid gaat niet. Gelukkig is in de omgeving van de garage een atelier waar ze dat wel kunnen doen. Als alles achter de rug is, is het al 18 uur en we besluiten hier in La Serena te overnachten in het hotel Plaza Serena aan de rand van de oceaan.

We zijn net vertrokken vanuit het hotel en rijden langs de kustweg naar het zuiden. De oceaan is grijs evenals de lucht. Op bepaalde plaatsen oogt het hier als Knokke of Heist met het enige verschil dat er hier af en toe een palmboom staat te wuiven. Het is zaterdag en de mensen beginnen hier aan hun weekend en surfers maken zich klaar om op de golven te balanceren. La Serena vormt samen met Coquimbo een grote agglomeratie en die twee steden bezetten de oevers van de hele baai. Eens terug op de Ruta 5 zitten we weer volop in een woestijnomgeving.

Wijn en koper.

Bij Malencillo volgt de weg meestal de kustlijn en pendelt van zeeniveau tot maximaal 400 meter hoogte. In La Calera is er terug wat groen te zien. We verlaten de Ruta 5 want we willen naar de vallei waar de beste Chileense witte wijnen vandaan komen.

De wijnstruiken van Casablanca Langs de Ruta 68 komen we na 471 km in Casablanca aan. Het kleine stadje Casablanca is het centrum van de ‘Casablanca Vale’ die bekend staat om de fijnste witte wijnen van Chili te produceren maar ook wordt er Pinot Noir geteeld en zelfs Syrah en Merlot. De witte druiven gedijen hier zo goed omdat de luchttemperatuur hier zelden boven de 20 graden uitstijgt. (De streek is ook bekend om haar kopermijnen.)

Het hotel met de toepasselijke naam “ Ruta del vino” lijkt ons een geschikte overnachtingplaats en vlakbij is een uitstekend restaurant. Totaal anders dan in Bolivia openen de restaurants in Chili ’s avonds niet vroeger dan half negen of negen. Om 9 uur zijn we nog de eerste gasten. Vis met tagliatelle als hoofdgerecht en een uitstekende Sauvignon Blanc EQ 2006 meer konden we vandaag niet wensen.

Santiago.

De Ruta del Vino loopt verder richting Santiago en eindigt een twintigtal kilometer na Casablanca. De nieuwe snelweg in de vallei is extreem duur meer dan 15€ voor een goede 70 kilometer weg! Het is zondag en dit is altijd een goede dag om een vreemde grote hoofdstad binnen te rijden. Santiago is de zesde grootste stad van Zuid Amerika met 5,5 miljoen inwoners (36 % van de totale bevolking). Ze is de administratieve hoofdstad maar Valparaiso herbergt de wetgevende besturen. Santiago ligt in de Vale Central tussen de Andes en de westelijke kustbergen en is omringd door een aantal vulkanen met ondermeer de 6.570 meter hoge Tupungato.

In het metrostation Er is relatief weinig verkeer en het verkeer gedraagt zich zoals in Europa, geen toeterende taxi’s en geen racende bussen. Het hotel Plaza Londres ligt in een rustige blok op wandelafstand van de Plaza de Armas en vlakbij een metrostation. In het metrostation

Santiago is veilig en heeft niets meer gemeen met de andere 12 hoofdsteden die we ondertussen hebben bezocht in Latijns Amerika, net Europa. Toch iets anders dan Europa want hier wordt nog gelachen, gezongen ja zelfs gedanst in de wandelstraten.
Het is maandagochtend en we moeten nog even naar de post op de Plaza de Armas. Er heerst een gezellige drukte in de straten. De stad nodigt uit om er nog wat te vertoeven maar dat zal voor later zijn want we moeten vandaag de Andes terug over richting Mendoza Argentinië.
Langs de snelweg naar Los Andes 60 km ten noorden van Santiago, in de Aconcagua streek wordt ook wijn gemaakt vooral rode Cabernet Sauvignon. De bekendere wijnstreken liggen echter ten zuiden van Santiago.
We rijden richting grens Chili – Argentinië….

 
We reden 2332 km in Chili
 
Voor de vertaalde pagina's: De kleine foto's kunnen alleen vergroot bekeken worden vanuit de oorsronkelijke pagina.