www.worldtravellers.be

 
If you cannot read Dutch, you can choose any language with the google translate tool

ECUADOR


 

Fotogalerij van Ecuador

 

 

 



Ons reisverhaal van Ecuador

Aan de grens.

Van Ipiales naar de grens is het slechts 3 km. Om 10 uur staan we in de file om de grens te overschrijden. Geen toestanden als in de andere Latijns Amerikaanse landen. Hier schijnt alles goed georganiseerd en gedisciplineerd. Ik moet niet zoeken naar de kantoren van de douane en de immigratie. Het uitchecken uit Colombia gaat vlug, net de tijd van een babbel met een Canadese medische student die uit Quito terug naar Bogota reist.

Nummerplaat Ecuador Aan de kant van Ecuador zijn er wat complicaties. De douane beambte die het computerformulier voor de tijdelijke import van de FJ moet maken heeft wat problemen. Het lukt hem niet om in drie uur het document uit te printen en ik moet noodgedwongen wachten tot Marcello van de softwaredienst de zaak komt klaren. Intussen kunnen we in migratie de nodige stempels in onze passen verzamelen.

Het is wel de meest tijdrovende grensovergang tot nog toe maar de minst stresserende en de goedkoopste. 0$.

Ander land andere prijzen.

De grens zijn we eindelijk voorbij en opnieuw zien we duidelijk de verschillen met het voorgaande land. Maar het grootste verschil is wel de positieve ontdekking dat de benzine hier maar 1,45$ per gallon kost voor de gewone en 2$ voor de Super, diesel 0,9$.
Het is 16 uur als we het in het hotel Monte Carlo inchecken in Ibarra zo’n 130 km ten Noorden van Quito. Ibarra ligt slechts op 2.200 meter en dat is ten opzichte van Ipiales toch een 800 meter lager en dus ook wat warmer.
De hotelbaas heeft onze FJ opgemerkt en de Belgische vlag en komt naar me toegestapt. Francisco spreekt me aan in vloeiend Duits. Even had hij de Belgische met de Duitse vlag verwisseld. Zijn Duits heeft hij van zijn studies in Nürenberg waar hij Handelsingenieur heeft gestudeerd een 10 tal jaar geleden.
Nadat we in zijn restaurant voor 4,5$ een zeer goede Filet Mignon – van zijn meester chef kok – hebben gegeten worden we op een glas wijn getrakteerd. We worden wegwijs gemaakt op de kaart van Ecuador van de niet te missen bezienswaardigheden.
De volgende ochtend willen we de trein naar El Limonal nemen, een rit van een 120 km over houten bruggen en door met de hand uitgehouwen tunnels. De trein rijdt nog alleen voor toeristen en er moeten minstens 10 man zijn voor hij om 8u30 vertrekt. Vandaag zijn er maar vier toeristen en de trein zal niet rijden.

In de omgeving ligt het indianen dorpje Cotacachi wereldberoemd in Ecuador voor hun kunst om leder te bewerken en er is het nationaal park met de rijkste ecologische diversiteit van Zuid Amerika. De met sneeuw bedekte vulkaan Cotacachi domineert de omgeving met aan zijn zuidkant het kratermeer Guicocha met twee kleine eilandjes erin. Een van de twee betekenissen van Cotacachi staat voor ‘meer met vrouwenborsten’.

Lago Cuicocha

Otavalo

De volgende ochtend nemen we afscheid van Francisco en zetten koers richting Quito naar het Zuiden. We zullen dit doen in twee ritten want op slechts 35 km zijn we in Otovalo waar we morgen de druk bezochte zaterdagmarkt willen bijwonen.

Op de middag zijn we aan ons hotel eigendom van een dame uit Geel. Haar Nederlands sprekende Ecuadoraanse man en zij wonen al 20 jaar in Otovalo.  Het hotel ‘Riveira Sucré’ is ondergebracht in een mooi gerestaureerd koloniaal huis en ligt op slechts twee huizenblokken van de Plaza Grande. Op de Parqueadero van de Plaza Grande parkeren we de FJ. Otavalo
Een plaatselijke schone De bij de toeristen bekende zaterdagmarkt heeft elke dag plaats maar op zaterdag zijn alle straten van het centrum gevuld met kraampjes.  De Indianen uit de naburige dorpen zijn zowel de verkopers als de kopers.

Over de evenaar.

Vanuit Otavalo naar Quito is maar een goede boogscheut. Het is middag als we vertrekken en de zon schijnt nog steeds. Gisterenavond hebben we kennis gemaakt met plenzende regen en stromende beken water in de straten. Bovendien hebben de huizen in Otavalo meestal geen dakgoten en op de stoep lopen is geen geintje.
Eens op de weg zien we niets van de machtige met sneeuw bedekte stratosvulkanen aan beide zijden van de Panamericana. Rond de bergen hangen dikke wolken en daardoor kunnen we alleen gissen waar de vulkanen gesitueerd zijn.  De Pan American heet hier ‘35’ en hij gaat tot 3.100 meter om dan weer tot 2.000 meter te dalen en dan weer naar 3.000 meter. Eenmaal rijden we door rijke landbouwgebieden en wat verder heeft het landschap meer weg van een woestijngebied, maar altijd zijn de zichten met de diepe ravijnen bloedstollend!

Dirk p de evenaar Zonder het gezien te hebben zijn we over de evenaar gereden.  Op een bepaald moment is het scherm van de GPS in twee kleurgebieden gedeeld. Dat moet dan de bewuste oversteek zijn geweest. Lieve op de evenaar

Naarmate we de hoofdstad Quito naderen wordt het tegenliggerverkeer steeds drukker. Het is zaterdagmiddag en we vermoeden dat dit het weekendverkeer moet zijn. Quito, 2.800 meter hoog, ligt aan de voet van de actieve stratosvulkaan Pichincha en is een 40 km lange stad gewrongen tussen bergtoppen. Vooraleer een hotel op te zoeken in de oude stad rijden we terug noordwaarts want 22 km verder is de evenaar wel zichtbaar gemaakt door een monument met bijhorende paviljoenen.
Al in 1735 vertrok uit La Rochelle in Frankrijk een expeditie met wetenschappers uit Frankrijk en Spanje om de eerste plaatsbepalingen en metingen van de evenaar te verrichten.

Calle Chile gezien vanuit onze kamer

Als we rond 17 uur de oude koloniale stad binnenrijden regent het opnieuw. Hotel Vienna op een blok van de Plaza Grande heeft geen parking waar de FJ binnen kan maar ligt wel heel centraal op de hoek van Flores en de autovrije calle Chile.

San Francisco de Quito.

Zelfs in de gietende regen is de oude binnenstad betoverend mooi. Gesticht op 6 december 1534. De stad kan pronken met mooi gerestaureerde gebouwen en  vele helemaal wit geverfde kerken en een Plaza Grande met het vroegere bisschoppelijk paleis. Politie is ook hier op elke hoek duidelijk aanwezig. De stad gold vroeger als zeer gevaarlijk. Dat is nu schijnbaar overdag minder het geval. Zoals in elke grote stad zien we arme sukkels snuisteren in de vuilnisbakken op zoek naar iets bruikbaars. Kreupelen die om geld vragen en tal van leurders die om het even wat trachten te verkopen. In Ibarra vertelde ons Francisco dat kleine kinderen uit de bergdorpen worden verhuurd voor 30$ per maand aan lui die de kleintjes dan gebruiken om te gaan bedelen in de stad! 
In regenweer en kilte in een stad slenteren is niet het aangenaamste tijdverdrijf maar we willen toch een indruk krijgen van de stad en dus moeten we door de soms striemende regen en stromende beken water in de straten.
Het is zondag en zoals we al vele malen ervaren hebben is het leven in de stad op zondag wat stilgevallen. De stad heeft een ander gezicht. Geen bedrijvige drukte en minder volk. De winkels zijn nochtans open vanaf 9 uur. Ook hier, in Quito, zijn op zondag vele straten afgesloten voor het autoverkeer en aan de wandelaar teruggegeven. Het is nu middag en we gaan schuilen, voor de gutsende regen, in het Café del Teatro. Hier hebben we trouwens gisterenavond, ter gelegenheid van Valentijn, voortreffelijk gegeten en gedronken. Terwijl wij genieten van een Pilsener is men op het plein druk bezig met het afbreken van een muziekkiosk, we zijn te laat voor het ochtendconcert

Nog meer onzichtbare vulkanen.

Maandagochtend, lage wolken en geen zon.  Op de stoep voor het hotel nemen we afscheid van de hotelbaas - met Oostenrijkse roots - die ons zijn beste kamer had gegeven. Lieve krijgt een kus en ik twee handdrukken.
Het verlaten van de stad vergt grote concentratie. We moeten op het gevoel rijden want nergens komen we wegwijzers tegen. Het kompas of de GPS kan ons ook niet helpen. De vele bergen verhinderden een logisch straten en wegenplan. Na een felle klim vinden we de Pan American richting Zuid. We zijn nu alweer hoger dan 3.000 meter! De wolken hangen laag daardoor missen we terug het zicht op de 5 en 6.000 meter hoge vulkanen. Naarmate we zuidwaarts vorderen is af en toe een blauwe hemel tussen het wolkendek te ontwaren en in Ambato is de zon terug van de partij. Daar ook verlaten we de Panamericano en zetten koers naar Baňos. Deze kleine stad aan de voet van de 5.016 meter hoge actieve vulkaan Tungurahua is een toeristische toplocatie. In 1999 en 2006 werd de streek getroffen door de eruptie van de Tungurahua en is Baňos twee maal ontruimd en zijn een aantal dorpen in de omgeving totaal verwoest.
Even voor we de stad binnenrijden zien we nog sporen van de eruptie.

Baňos de poort naar het Amazonewoud.

Posada El Marques ligt aan de rand van de stad op enkele tientallen meter van een bergwand met een 70 meter hoge waterval.  Vanuit onze kamer hebben we zicht op de waterval en horen we het watergedruis.
Baňos is een kuuroord en wordt soms de poort naar de Amazone genoemd. Van hieruit worden excursies naar het 60 km verder gelegen Amazonegebied georganiseerd en kunnen de adepten van extreme sporten hier hun gading vinden.
Dinsdagmorgen en we worden wakker met zicht op een wolkenloze hemel. Doordat we slechts op 1.850 meter hoog zitten is de temperatuur best aangenaam.

Lieve geniet van het uitzicht We hebben ons gisteren niet ingeschreven om paard te rijden, de bergen te bestormen per Quad, of te raften of te kayaken ook niet voor een lange afdaling per mountainbike, neen, we gaan per FJ de omgeving verkennen en proberen de top van de vuurberg te zien door zo hoog mogelijk te klimmen.
De top van de vulkaan hebben we ei zo na kunnen ontwaren tussen de voorbijtrekkende wolken. We zijn daarvoor langs smalle en steile weggetjes, vlak aan de bergrand, tot 2.900 meter moeten klimmen. Verder gaan was niet mogelijk want een diepe geul in de daar aanwezige lava as belette ons nog verder te stijgen. Koffie maken op de as van de vulkaan

Waar aan bergsporten wordt gedaan vind je Zwitsers en waar Zwitsers zijn kom je meestal ook een Zwitsers restaurant tegen en precies daar zitten we nu smakelijk te genieten van een Fondue Bourguignon. Vier maand weg van huis heeft zo zijn gevolgen!

Kennismaking met het Amazonegebied.

Het regent deze ochtend,18 februari, in Baňos en we besluiten om niet nog een geplande dag te blijven maar verder te reizen. Eerst vullen we de tank van de FJ en willen toch ook even de bandendruk laten controleren. De man aan de pomp moet High Tech schoenen aan hebben gehad want nadat hij op de vier banden heeft geschopt zegt hij dat alles in orde is!
De 60 kilometer lange afdaling naar Puyo langs de Rio Pastaza – bijrivier van de Amazone -met onderweg de vele watervallen moet een mooie tocht worden. Maar alweer is de regen en zijn de laag hangende wolken spelbrekers. In Puyo rijden we de recent geasfalteerde weg nr 45 op, richting Zuiden. Het regent nog steeds. We rijden nu door de uitlopers van het amazonewoud. De plantengroei is overdadig, de huizen zijn hutjes op palen geworden of houten barakjes met strodak. De asfaltweg is breed en kronkelt als een slang tussen het woud. Er zijn geen wegmarkering maar dat vormt geen probleem overdag en we zijn praktisch alleen op weg.

We naderen een autoband die midden op onze rijbaan staat. Na de bocht erachter is de rijbaan weggespoeld en gaapt een diep gat. Er is dus toch wegmarkering. Een aantal kilometer verder weer een vrachtwagenband nu links op het tegenligger rijvak en daarachter weer een grote wegbeschadiging en zo zijn er nog een paar totdat het asfalt plots ophoudt en wij in een doorweekte met ronde stenen en keien bestrooide weg belanden. En dat blijft zo een goede 40 km totdat we aan de nieuwe brug over de Rio Pastaza aankomen. Zijrivier van de Amazone

Na die brug is de weg een mooie asfaltweg kompleet met wegmarkeringen en “Potoles” of in Mexico “Topes” genoemd. In Santiago  de Mendez houden we vroegtijdig halt want we kunnen Cuenca niet meer halen voor het donker zal zijn.
Mendez is een dorp langs een woelige bergstroom. We vinden er een plaats om te overnachten en eten in het restaurant ernaast lekkere kip met geroosterde banaan en rijst voor 1,5$. 4$ in totaal voor ons twee, bier inbegrepen.

Cuenca.

Mendez, in de Oriente, ligt op slechts 500 meter hoogte en we moeten om in Cuenca te geraken terug de hoge Andes in.  De weg die we nemen staat niet op onze landkaart maar bij navraag werd ons bevestigd dat Cuenca op 6 uur van hier ligt, en dat de baan is geasfalteerd!
Al van bij het buiten rijden van het stadje begint de weg fors te klimmen. Het motregent en het zicht is beperkt. Wat we wel zien zijn de vele orchideeën die hier langs de kant van de weg bij trossen staan mooi te wezen. De orchideeën groeien echter alleen langs de noordzijde van de bergen.
De weg is hier en daar zwaar beschadigd, wegverzakkingen en grondverschuivingen manen aan tot voorzichtig rijden.
Na 60 km is er geen asfalt meer en rijden we op pisteweg die rond de bergen heen slingert. Dat levert mooie en opnieuw spectaculaire zichten. Maar het blijft opletten geblazen want op vele plaatsen en vooral in de dorpen zijn wegwerkzaamheden aan de gang en dan is de al niet zo brede weg herleidt tot de helft van zijn breedte. Gelukkig komen we niet veel tegenliggers tegen want kruisen is meestal niet mogelijk of zeer moeilijk.
De laatste 20 km van de 182 km lange rit vervoegen we terug de Pan American en die is in goede staat.
De koloniale stad Cuenca ligt in de vallei van de Rio Tomebamba. Ons hotel in de Calle Larga, in de oude stad, kijkt aan de achterzijde uit op de Rio en is een oud koloniaal gebouw. Geen parking, maar er is een Parqueadero om de hoek.
De straten ven Cuenca ogen wat anders dan in de andere koloniale steden omdat men hier heeft toegelaten dat handelaars reclameborden mogen plaatsen en uitstalramen hebben vergroot. Spijtig!

Museo del Sombrero In de straat van ons hotel is een bijzonder museum “El museo del sombrero” en daar zijn we nu aanbeland. Hier wordt getoond hoe de witte hoeden worden gemaakt uit een soort gras. Die hoeden worden Panama hoeden genoemd omdat de bouwers van het Panama kanaal destijds deze hoofddeksels droegen. 

In de avond is de oude stad in feest want karnaval is hier al begonnen. Op de Plaza Cental, met zijn twee kathedralen,speelt een voltallig orkest, opzwepende Merengue muziek af en toe onderbroken door vuurwerk. Vanop het eerste verdiep van het restaurant “ El Rey de Mariscos” kunnen we mee genieten van het spektakel.

De kapotte Pan American.

Het is altijd moeilijk om de juiste weg te vinden bij het verlaten van een stad hier in Latijns Amerika. Bij het binnenrijden zijn er de kerktorens die het centrum aanduiden en dat gaat iets makkelijker.  Uit de stad rijden zonder enige wegaanduiding verplicht ons regelmatig beroep te doen op voorbijgangers. En als we uiteindelijk op de Pan American komen is die afgesloten. “Devisio”, omleiding! We volgen de aanduiding en moeten in de tegenovergestelde richting rijden. We rijden nu op een brede doorgangsweg maar hier ontbreekt elke vorm van verdere signalisering. We nemen de afslag naar een dorp Valle, die ons terug op de goede weg zou moeten brengen. Maar, we zijn iets te vroeg afgeslagen en zijn nu op een kleine weg beland. Op de wegenkaart zien we dat we langs deze weg een 20 tal kilometer verder ook op de Pan American zullen komen dus rijden we verder de steile weg naar boven. Boven worden we beloond met een prachtig panorama van de stad Cuenca.
Wij zijn ondertussen de Pan American opgereden en na 50 kilometer zijn we terug op een hoogte van 3.500 meter. De weg is in erbarmelijke staat. Het asfalt zit vol gaten en putten. Er is praktisch geen verkeer en we kunnen dus laveren rond de grootste kuilen. Op het hoogste punt gekomen is men begonnen met de reparatiewerken. Een nieuwe 15 cm dikke betonlaag wordt bovenover de oude weg gegoten. Soms is er een strook links in aanleg, wat verder is er niets dan weer wat verder wordt de rechtse strook nieuw aangelegd. Het is dus telkens wisselen van rijstrook en hopen dat we geen tegenliggers tegenkomen want kruisen op de nieuw aangebrachte 15 centimeter hogere betonbaan is onmogelijk. Toch genieten we van de voorbijtrekkende hooggebergte landschappen. Gelukkig is de 30 kilometer lange afdaling van 3.300m naar 1.950 meter al gerenoveerd. Zulke lange afdaling hebben we nog niet onder de wielen gehad!

De vallei van de langst levenden.

Rond 17 uur komen we aan in de Izhcayluma Lodge, 2 km verder ten Zuiden van het dorpje Vilcabamba. Dit dorpje op 1.700 meter hoog, staat bekend omwille van de hoge leeftijd die de inwoners hier bereiken. Zo lang willen we hier echter ook niet blijven maar misschien een tweetal nachten wel.

Zicht vanuit het restaurant

De logde heeft tuinen vol bloemen en tropische planten en daarin staan verschillende paviljoenen verspreid rond een zwembadje. Ze ligt zo’n 200 meter hoger dan Vilcabamba en vanuit het restaurant overziet men het ganse dal en de bergen eromheen.
Waar we niet op gerekend hadden is dat ook hier karnaval wordt gevierd en dat het weekend voor de mensen van Ecuador een verlof weekend is.  De logde is vol geboekt en heeft geen kamer meer voor ons! We moeten dus verder op zoek.

Op de parking staat een off road Toyota Land Cruiser camper met nummerplaat uit Zürich. Terwijl we met het koppel kennis maken komt Mateo, van de receptie, ons achternagelopen en zegt dat we op de parking mogen kamperen. Een ogenblik later is de tent op de FJ opengevouwd en verbroederen we met Claude en Erika, ervaren globetrotters. Zij zijn immers al 2,5 jaar onderweg en komen van Argentinië en zijn nu op weg naar Alaska.
Folkloristische dansen Folkloristische dansen Folkloristische dansen in Vilcabamba

Het is nu zondagmorgen 22 februari. Het heeft de gehele nacht gegoten en de hele atmosfeer is verzadigd met water, ook onze tent. Dat wordt dan wachten totdat de tent wat opgedroogd is vooraleer we kunnen vertrekken. We zullen dus rustig ontbijten en afscheid nemen van de intussen gemaakte kennissen uit Sri Lanka, Canada, Frankrijk en Duitsland.

Enkel God kent mijn lotsbestemming.

De tent is droog en we kiezen de weg naar Zumba. Volgens onze gids is dit een rit van 112 km, volgens de eerste wegaanduiding na 20 km rijden, ligt dit dorp nog 170 km ver. Tot aan de grens is het dan nog een goede 40 kilometer.
De weg is smal en, na 30 km zitten we in de wolken, op 3.000 meter. Het heeft hier al verschrikkelijk veel geregend. De piste is doorweekt en nu staan we stil voor een grote grondverzakking. Geen doorkomen aan. Grote machines zijn in de weer om de aarde en rotsen te ruimen en de weggezakte berghelling te herstellen. Als we na een uur door de pas aangelegde weg (slijk) ploeteren in 4x4 zijn we nog altijd de enige weggebruiker hier op deze verlaten weg.
We moeten langzaam rijden want het blijft regenen en de weg is glibberig en smal. Soms moeten we met het voorwiel tegen de bergkant aanrijden om niet met het achterwiel aan de andere zijde, in de weggespoelde ravijnrand te komen. De ravijnen zijn hier akelig diep en stijl. Onwillekeurig moet ik denken aan de opschriften die we soms op de bussen konden lezen: “ Solo Dios sabe mi destino”, “ enkel God weet mijn lotsbestemming!”
10 km verder weer een stop. Opnieuw een grote landslide. Als we na 20 minuten door mogen staan we na 500 meter weer stil. Het zal tot 12 uur duren, zegt de werfleider er moet nog groter materiaal komen! Hij vertelt ons ook dat ze in dit regenseizoen 24 op 24 uur en zeven dagen op zeven actief zijn.

Om 12 u 15 rijden we weer. Langzaam dalen we af tot een hoogte va 1.000 meter. Van de mooie omgeving zien we niet veel want het regent nog pijpenstelen en alle aandacht is nodig om niet in de dieperik te belanden. De verder kleinere landslides maken geen indruk meer op ons na wat we de voorbije uren hebben meegemaakt.

De vreselijk slechte weg

In Zumba gooien we de bak van de FJ vol want de benzine in Peru kost het dubbele. Tijdens onze tankbeurt komt een militair onze gegevens opvragen en wat verder bij het binnenrijden van het dorp nog een militaire controle die hetzelfde doet en 10 kilometer verder nog een controle – in the middle of nowhere -
Het is half vijf als we de laatste glibberige en verduiveld steile helling naar de rivier aan de grens met Peru langzaam afdalen.  Er is een nieuwe brug en achter deze brug is de bareel.
Immigratie- en douane formaliteiten verlopen probleemloos. Hier is geen drukte, we zijn de enigen! De douane ambtenaar heeft blijkbaar toch wat moeite met de procedure van tijdelijke invoer van de FJ maar een uur later zijn we in orde met de paperassen. We zijn in Peru!

We reden 1.441 km in Ecuador
Voor de vertaalde pagina's: De kleine foto's kunnen alleen vergroot bekeken worden vanuit de oorsronkelijke pagina.