www.worldtravellers.be

 
If you cannot read Dutch, you can choose any language with the google translate tool

COSTA RICA


 

Fotogalerij van Costa Rica

 

 

 

 

 



Ons reisverhaal van Costa Rica
Grens Nicaragua met Costa Rica.

We weten dat we problemen zullen hebben aan die grens, omdat vele Nicaraguanen, na het Nieuwjaarsverlof terug gaan naar Costa Rica om er als gastarbeider te gaan werken. ( 1 miljoen en er is maar een grensovergang tussen die twee landen)
Men heeft ons aangeraden zo laat mogelijk aan de grens te komen maar we zijn er al en het is nu kwart na twaalf. Een kilometer lange rij vrachtwagens staat eenmaal links op de rijbaan en wat verder rechts.  Wij rijden naast de wachtende mastodonten en voor we aan de eerste grenspost aankomen worden we alweer bestormd door mannen met badge en mannen zonder. Ze lopen naast de FJ mee. Allen willen ze ons helpen.
chaos aan de grens Ik stop de wagen en aan beide zijden zie ik hun vragende gezichten. Wie kiezen? Er komt een politieman op ons toe en zegt dat we eerst hier aan zijn kantoor 2$ per persoon moeten betalen. Zonder te wachten op al die “vrijwilligers” betaal ik aan het kantoor de uitgangstaks. Maar waar moet ik nu naartoe? Overal verspreid staan gebouwen en nergens staat iets vermeld op die muren. Een andere politieman vertrouwt ons toe dat ik beter een hulp aanspreek omdat dit veel sneller zal gaan!

Honderden reizigers lopen op en af en in de verte zie ik lange rijen wachten voor een doorgang. Het is 34 °C en er is weinig schaduw. Ik heb de FJ nu geparkeerd na het eerste gebouw van de Nicaraguaanse immigratiediensten. Ik maak aanstalten om naar het volgende gebouw te stappen en nog steeds roepen de vele mannen dat hun diensten de beste zijn. Ik blijf ze negeren en de meesten geven het nu op. Een paar houden vol waaronder twee jongens van ongeveer 16 jaar. Die wijzen me spontaan aan waar ik naartoe moet. Ik kies uiteindelijk voor hen.
Ze kennen blijkbaar alle functionarissen want ze krijgen de handtekeningen de een na de andere. Er zijn ook functionarissen van de Nicaraguaanse douanediensten die handtekeningen moeten zetten en die zitten niet achter hun bureau maar staan ergens buiten.  Vreemde situatie!

Dirk en onze gids in Costa Rica In een half uur heb ik alle documenten met de juiste handtekeningen en moet ik nu naar de Costa Ricaanse overheden. De twee jongens wijzen mij hun collega uit Costa Rica aan want zij mogen niet tussenkomen in Costa Rica. De man springt op de linkse rockrail van de FJ ( een ronde stevige buis ter bescherming van de zijkant van de wagen tegen rotsen) en zo rijden we naar de gebouwen van de douane en immigratie van Costa Rica.

Een honderd meter lange rij mensen staan hier te wachten links en rechts staat een aaneengesloten rij  bussen, vrachtwagens met hier en daar een wagen ertussen. Een grote vrachtwagen wil geen plaats ruimen voor mij maar tot mijn verwondering wordt hem door een politieman duidelijk gemaakt dat hij de FJ door moet laten. En daar zijn we dan vooraan in de rij.
Wij rijden nu door de desinfecteringsinstallatie en we zijn al aan de voorlaatste post. De douane is de laatste en daar moet ik toch even in de rij staan voor ik in het kleine bureautje van de douanier mag plaatsnemen om de laatste formaliteiten te vervullen.
14 uur 27 en ik betaal de hulp de gevraagde ‘propina’ en we zijn in Costa Rica! Iets meer dan twee uur in plaats van vier tot vijf uur en 60 $ lichter, inbegrepen een verzekering voor 3 maand a 17$.


Over de grens.


De grensoverschrijdingen hier in Latijns Amerika hebben een paar dingen gemeen. Zeker is er de chaos van de derde orde op administratief vlak. Maar na de grens is het ook  anders. Het landschap en de wegen ogen meestal verschillend. De overgang naar Costa Rica is geen uitzondering op deze vaststelling.

Nummerplaat Costa Rica
We hebben meer dan anders de indruk nu echt in de tropen te rijden. De plantengroei is, hier op de CA1,weelderiger en verscheidener.Er is geen strook grond die vlak is, glooiende hellingen wisselen abrupt af met steile heuveltoppen en smalle kloven en de weg slingert ertussen..
Midden in de jungle Wij rijden over vele geel geverfde brugjes die  smaller zijn dan de rijweg. Vulkanen zijn echter ook hier een normaal onderdeel van het landschap. Costa Rica voert een stringente politiek van natuur bescherming, 30 % van het grondgebied is beschermd en is natuurpark. Costa Rica gaat er prat op dat ze slechts 0,03% van het wereldoppervlak uitmaken maar dat ze 5% van alle diersoorten herbergen.
Opvallend ook is de stijl van sommige huizen die fel contrasteert met de andere Centraal Amerikaanse landen. Dit moeten wel woningen zijn van inwijkelingen veronderstellen we. Bakstenen gebouwen met mooie verzorgde tuinen met geverfde houten afsluitingen erom heen. Hier en daar zien we borden “For sale” en veel minder in aantal “ Se vende”. Ook de wegkanten zijn clean (of toch bijna) en op de meeste plaatsen is het gras op de bermen kort gesneden. Het oogt ( te ) netjes.
We zullen niet ver kunnen rijden als we voor donker onderdak willen vinden.  Wij rijden nog steeds op de Pan American en in het eerste stadje Caňas dat we straks tegenkomen moet een kampeerplaats zijn met een zwembad. Op de kampeerplaats in de tuin van een oud hotel staan we eerst alleen maar worden wat later gezelschap gehouden door een jong Costa Ricaans koppel met tent. Een man die eruit ziet als bewaker komt ons goede avond wensen, er is dus bewaking.

German Bakery.

We hebben rustig geslapen alhoewel de wind hier af en toe met flinke stoten blaast. Het is al 28 °C en nog maar 9 uur. De tent is bijna opgeplooid en we willen naar het meer van Arenal rijden en ergens in de omgeving van La Fortuna aan de voet van de vulkaan Arenal vanavond overnachten en misschien daar een paar dagen verblijven. 
Na Caňas – staat aangeschreven als de machete cowboy stad – stijgen we over een smalle maar goede weg naar 700 meter.

Er verschijnen donkere wolken aan de lucht en ja het vangt aan te regenen.  We zijn nu op het hoogste punt gekomen, het regent meer en meer. Van hier hebben we een zicht op het meer en …. we vermoeden aan de overzijde de basis van de Arenal vulkaan te kunnen ontwaren.  Het ziet ernaar uit dat we nog meer regen zullen krijgen en dat zijn geen goede vooruitzichten om te kamperen.

en het goot

We rijden nu op en af langs de grillige oevers van de Laguna Arenal dat in feite een door mensen gemaakt meer is. We zijn aangekomen in wat je bij ons een gehucht zou kunnen noemen. Vele eigendommen zien er uit zoals bij ons en ook hier zien we tal van reclameborden in het Engels. Al eerder hadden we een reclamepaneel gezien van een German bakery. En omdat het blijft pijpenstelen regenen zitten we nu op het overdekte terras van die Duitse bakkerij en drinken een cappuccino met vanille-ijs. Het is naast een bakkerij ook een restaurant en een shop waar replica’s en inheemse kunst wordt verkocht door Duitsers die hier een tiental jaar geleden zijn neergestreken. Naast deze afspanning is er ook nog een Austrian bakery! De regen valt met bakken en verder rijden heeft geen zin de zichtbaarheid is herleid tot een paar honderd meter. We zullen afwachten tot  het opklaart en eten konijn met biersaus. We wanen ons hier helemaal niet in Costa Rica want de gasten spreken overwegend Duits en Amerikaans. Allee voor een keer moet dat kunnen…

Door de tropische stortregens naar La Fortuna.

Het blijft maar regenen en dus zoeken we een hotel op dat wat betaalbaar is. De prijzen voor een goed hotel variëren van 150 tot 500$. We betalen 60$ voor een kamer in een nieuw motel op 5 km voor La Fortuna. Er is airco en warm water en zelfs het ontbijt is inbegrepen er is echter geen “inhalambrico”  (Wifi internet).

Toveren.

In La Fortuna laat ik de benzinetank vullen in het enige tankstation dat er in de wijde omgeving is.  Tot mijn grote verbazing staat de teller van de pomp al op 73,5 liter en de pompist is nog steeds bezig met vullen. Ik zeg hem dat er maar 72 liter in de tank van de FJ kan en dat dit niet kan kloppen bovendien was de tank niet leeg. Ik heb net het gevoel dat hij de zin van mijn opmerking begrijpt want aan zijn maten hoor ik hem zeggen dat hij al meer dan 73 liter heeft gepompt in een tank van 72 liter. Ahah… Of hoe probeer je hier rap veel geld te verzamelen!

Vaarwel Arenal.

De hele nacht heeft het gegoten maar nu is het droog en warempel we zien zelfs wat zonnestralen. De vulkaan is nog niet te zien.

We reden door rivieren

wandeling op de hangbruggen

De Arenal is 1.600 meter hoog en heeft twee kraters waarvan een actief is en een lavastroom voedt.  De laatste belangrijke eruptie dateert van 2007. De bestijging van de vulkaan staat niet op ons programma vandaag, wel een wandeling in het natuurpark met de hangende bruggen. Een stuk oerwoud op de helling van een berg is benoemd tot natuurreservaat en daar is een wandelroute van een vijf tal kilometer aangelegd.  Doordat het terrein zo geaccidenteerd is zijn er vele bruggen nodig om door het bos te kunnen lopen op een min of meer normale (toeristen) manier.
Dit levert wel spectaculaire zichten op.  We lopen onder nog van de regen druipende tientallen meters hoge bomen, we kruisen verschillende malen een bergrivier en komen aan een waterval maar helaas horen we maar het krijsen van papegaaien maar in het bos zien we er geen…Vijf kilometer in een sauna lopen vraagt wel wat inspanning en daarvan zweet je…De airco van de FJ is meer dan welkom als we de weg naar Puntarenas aan de Stille Oceaan oprijden.

Het is 17u30 en we zijn zo-even op de landengte ter bestemming aangekomen.  Helemaal op het einde van de landstrook is het hotel “La Punta” en daar nemen we onze intrek en de FJ mag in de tuin naast het zwembad staan.  Pech weer geen Internet dan maar een restaurant opzoeken met WiFi. 

Donderdagmorgen 8 januari, we zitten nu op een terras van een ander hotel te ontbijten.  Hier is wel internet! Er staat een licht briesje en dat is meer dan welkom want het is al meer dan 30° en ik vermoed bij de 100% vochtigheidsgraad.  Het spek bij het spiegelei smaakt bijzonder lekker, de koffie heel wat minder. We zijn klaar om te vertrekken naar een van de vele playa’s op het schiereiland van Puntarenas.  We nemen nu niet de overzetboot maar de lange weg naar de uiterste Westkust van het schiereiland naar Samara. In Samara moet er een kampeerplaats zijn met een spectaculair uitzicht op de baai, zo zegt de gids ons toch. Het verkeer op de wegen is druk maar de staat van de weg is goed tot zeer goed.  De weg 150 is zelfs over ettelijke tientallen kilometer in zeer effen beton aangelegd en dat is een verademing.

Het paradijs.

De kampeerplaats is de tuin van een op rust zijnde universiteits professor Spaans. Om er te geraken moesten we wel stapvoets over een uitgeregende aardeweg. Maar daar heeft de FJ geen last mee.

prachtige kampeerlocatie

Het uitzicht dat we hier hebben is inderdaad grandioos. De sanitaire voorzieningen zijn wel niet veel zaaks maar we staan op 10 meter boven de zee op een mooi kort gesneden grasperk onder hoge palmbomen en er blaast een zacht windje. Nog geen 17.00 uur en we hebben dus rustig de tijd om de tent op te zetten en nog voor donker een lekkere maaltijd klaar te maken.  Het is nu al donker maar de bijna volle maan staat hoog en werpt een schitterend licht op de oceaan. 

De steak met een goede Merlot wijn was uitstekend en nu is het in alle rust genieten.
Vrijdagmorgen, de nacht was heerlijk en rustig, enkel wat krijsende apen gehoord en nu nog harder krijsende papegaaien boven ons hoofd in de palmbomen.  We willen hier gerust een paar dagen (weken) vertoeven, maar….

Adembenemend.

Bloedstollende situaties als we het natuurpark ….binnen rijden.  Wat zeg ik oprijden. De ene haarspeldbocht na de andere en een helling die tot 40% gaat. Ik heb daareven de FJ in landversnelling gezet en we kruipen gezwind de steile hellingen op. Sinds we in Costa Rica rijden hebben we GPS. De digitale kaart van Costa Rica kregen we geschonken van onze Bart en het rijden hier met assistentie is best ontspannend.
De piste die we nu berijden staat op de GPS kaart maar ze is niet gedigitaliseerd, dus moeten we zelf wat meedenken. Wij zijn nu op het hoogste punt aangekomen iets meer dan 1.000 meter hoog en we rijden verder op de kam van de bergen.  Langs beide zijden van de smalle weg is er een diepe vallei. De piste is zeer smal en gaat steil op en neer. 
Op een zeer steile off road Lieve hanteert de filmcamera terwijl ik omzichtig rond de uitgespoelde kuilen rijd of de FJ stuur over de weg, die soms niet veel breder is dan de FJ.  Nooit eerder gezien! De piste wordt hier bij mekaar gehouden door een 10 tal over de kam gespannen metalen banden. We zijn er voorbij en de weg is onder ons gewicht niet weggezakt. Oef!

We rijden nu echt off raod en dank zij de ervaringen van de Brancas del Cobre in Noord Mexico weten we wat de FJ aankan. Halt!! Hier moet ik toch even stoppen en nadenken hoe ik zonder ongelukken naar beneden moet. Lieve stapt uit om de volgende fase op film vast te leggen. Ze glijdt weg en kan zich nog met een hand aan de brush guard van de FJ ( buizenstel aan de voorkant voor extra bescherming  bij het rijden door struikgewas) vastklampen in de andere hand de camera. Het is hier zo steil dat normaal gaan hier onmogelijk is. Ze klautert terug in de FJ en ik begin een langzame afdaling mikkend op de minst ondiepe geulen. Zonder problemen passeren wij deze hindernis. Bloedstollend zonder meer.

Een prachtige off roat Dirk beleefde de off road van zijn leven Door rivieren en de dag erna opnieuw

 

Palmbomen en blauwe zee Brede zandstranden met blauwe oceaan en palmbomen…
Wij zijn nu terug op zeeniveau en rijden tussen de palmen en andere bomen aan de rand van de oceaan.  Snel kunnen we niet vooruit want de piste is van uitermate slechte kwaliteit. Wij zijn nu heelhuids en zonder schrammen aan de kampeerplaats aangekomen op het strand.
Wij staan terug onder de kokospalmen en worden nu aangestaard door de Costa Ricanen die met veel belangstelling ons doen gadeslaan. Uiteindelijk komt een familie op ons toe en informeert geïnteresseerd naar de topt tent, waar we vandaan komen, en waar we naartoe willen en nog veel meer van die dingen.
De tweede nacht onder de palmbomen aan de rand van de oceaan was even rustgevend als de eerste. En de zwempartij in de warme oceaan ’s morgensvroeg, zalig. Wij zijn vroeg klaar om de baan op te gaan en op het programma staan off road ritten door de heuvels aan de rand van de oceaan gekruid met vele rivier doorsteken. 
door rivieren op het strand Het is nu droogseizoen en het water staat nergens hoger dan een halve meter.  Maar het doorwaden van de stromen is toch telkens weer een beleving buiten het gewone. Alhoewel de FJ gewassen uit de baden komt is die properheid maar van zeer korte duur. 
Het stof dat hier alom tegenwoordig is, is verstikkend en al gauw ligt weer een millimeter dikke laag op de achterkant van de Toyota. De weg die we willen nemen over het strand is nu niet berijdbaar gezien het opkomende water dus moeten we weer over de stoffige pistes.In de dorpjes die we voorbijrijden zijn mensen bezig met watersproeilansen de weg te besproeien om toch wat minder last te hebben van het opstuivend stof.

Golfsurfersparadijs.

Wij zijn nu op weg naar Map Pais één van de vele surfplaatjes hier aan de Pacific. Daar zijn volgens onze gids campings waar we veilig onderdak kunnen vinden. Stof en nog eens stof slikken is ook het lot van de toeristen hier. 4 X4 en Quads en motoren zorgen voor een permanente stofwolk. En in die stofwolk schijnt iedereen hier rond te lopen of te rijden met een surfboard of iets dergelijks

van 's morgens vroeg komen de" surfers al opdagen
en de surfers springen over de golven

De twee campings die we opzoeken laten geen voertuigen toe op de site en uiteindelijk moeten we ons tevreden stellen met een plaats op de parking van een derde kampeerterrein. We staan onder de bomen en we hebben bruikbaar sanitair maar we zien en voelen de oceaan niet. Pech want het zeer brede strand bij laag tij is nu hel verlicht door de volle maan. Overal lopen kleine krabben, in de verte horen wij het krijsen van apen en in de bomen vlakbij zijn nachtvogels bedrijvig.
Zondagmorgen en we zijn al op weg naar de ferry in Paquera die ons terug naar Puntarenas moet brengen. Rond 10 uur dalen we de weg naar de aanlegsteiger af en daar zien we een lange rij wachtende auto’s.  De boot vertrekt maar om twaalf uur. Na een uur aanschuiven stopt het laden van de boot, één wagen voor ons.  Wij moeten wachten op de volgende boot en die is pas om 16 uur. Een van de ferryboot bedienden raadt ons aan om met de wagen het schiereiland rond te rijden.  De rit duurt ongeveer vier uur maar dan zijn we toch nog een paar uur eerder bij bestemming dan met de oplossing ferry. Rijden in plaats van te bakken in de zon. De temperatuur is nu al opgelopen tot 34° en er staat geen wind!
We kiezen na overleg met het koppel vóór ons, om te rijden. En zij en wij hotsen nu weer op een barslechte piste richting Noord.
Wij zijn inderdaad twee uur eerder dan met de ferry in Puntarenas en hebben nog ruim de tijd om onze volgende stopplaats in Quepos op te zoeken 120 km verder Zuidwaarts.

Quepos ligt midden in het regenwoud aan de ingang van het Nationaal park Manuel Antonio, dat bekend staat om zijn groot aantal en verscheidenheid van wilde dieren. Mono Azul ( Blue Monkey) is het hotel waar we nu zijn aangekomen. Het ligt langs een steile weg richting park. Hier zullen we onze internet achterstand kunnen ophalen en hopelijk een rustige nacht beleven tussen een weelderige plantengroei.

Opneuw een prachtige zonsondergang

Geen geluk vandaag.

Maandagochtend, we willen naar het park – met veel wild - Manuel Antonio. Maar   op maandag is het park gesloten.  Rustdag voor de dieren of de parkwachters? We moeten dus, met ... wat tegenzin van Lieve, verder zonder het meest bezochte natuurpark van Costa Rica gezien te hebben.
We rijden nu de Zuidelijke route naar de grens met Panama. Er staan 80 km onverharde weg nr 34 op het programma, die ons van Quepos naar Dominical voert. Opnieuw stof. 

De weg loopt door de immens grote Afrikaanse palmnoten plantages. Die plantages strekken zich zowel ten Noorden als ten Zuiden van Quepos uit, over tientallen kilometer. Niets anders dan palmbomen in rijen geplant en tractors die de geoogste noten naar de  verwerkingsinstallaties voeren. Die palmbomen zijn in de plaats gekomen van de vroegere bananenplantages die ten onder gegaan zijn aan ziektes. De weg met de eindeloze palmbomen
De weg is breed, zeer breed,  kaarsrecht en ruw zeer ruw. Ik vermoed een snelweg in aanleg. Hoe sneller we gaan hoe minder stof we te verwerken krijgen maar ook rijdt de FJ een stuk comfortabeler. Met 90 km/u zijn we snel aan het einde van dit traject. We moeten wel nog even door een rivier, want de oude smalle brug is geblokkeerd door een monstervrachtwagen met bulldozer erop. 
Tot  20 km voor Palmar Sur rijden we langs de 34, door het regenwoud, op een bijna verlaten asfaltweg.  Rechts van ons  de Pacific en links het hooggebergte waardoor de Pan American loopt. En boven de bergen hangen zwarte wolken. In Palma Sur slaan we linksaf en nemen de 1 Noord naar het hoogland richting San Vito.
We rijden toch nog even Palma Sur binnen en doen nog gauw wat inkopen.  We moeten ook nog een prentkaart posten en zoeken een postbus op.  Postbussen zijn hier- dat is geldig voor gans midden Amerika - zeer zeldzaam of onbestaande en we moeten dus naar het postgebouw. De “ Correos” of wat er moet voor doorgaan, is gesloten want ze willen het gebouw wat opknappen en we worden vriendelijk verzocht naar een postgebouw in de stad 10 km terug te gaan.
Coreos

Het reservaat.

We verlaten de stad langs de weg die naast de Rio Genral loopt. In het hoogland naast de rio zijn de gebieden gemarkeerd als reservaten voor verschillende van de oorspronkelijke volksstammen.  Het valt ons op dat de mensen hier een veel donkere huidskleur hebben.
De regenwolken komen vlug dichterbij en barsten nu open. We krijgen de volle laag, gelukkig duurt dit niet lang. En zeggen dat we nu in de zomer zijn ( droog seizoen) en het normaal niet regent.
Eens we de Rio General zijn overgestoken over een akelig smalle metalen brug verandert het landschap maar wordt ook de kwaliteit van de asfalt wat slechter en is de baan smaller. De weg kronkelt omhoog tot een 1.000 meter.
Nu rijden we al 30 km bovenop de kam van de bergketen  en dit levert, zowel links als rechts van de weg, spectaculaire vergezichten op. De valleien waarin tal van bulten of heuvels oprijzen zijn begroeid met palm- en loofbomen en hier en daar zijn kleine landerijen te zien met ernaast bananenbomen. Het landschap heeft vele gelijkenissen met dat van Rwanda, dat daar “le pays des milles colines” heet.
Het is 17 uur en we zijn aan de rand van het stadje San Vito waar geen enkele straat horizontaal lijkt te zijn.  Het hotel “El Ceibo” heeft een grote parking waarop we de FJ parkeren vlak onder onze toegewezen kamer. Het heeft al een poos opgehouden met regenen, de thermometer staat op 21 °, het voelt fris aan.

San Vito.

In San Vito leven al sinds 3.000 jaar mensen rond een klein meertje. Maar het huidige stadje is in 1951 gesticht door Italianen.

Het begon met een Italiaanse officier die na de tweede oorlog hier zijn nieuwe thuis heeft gevonden en die andere landgenoten ertoe heeft overtuigd hem te vervoegen. De Costa Ricaanse overheid was deze inwijkelingen gunstig gezind en verkocht hun het land aan 1$ per hectare.
Het ontbijt hebben we gehad en we zijn klaar om de laatste 40 kilometer naar de grens met Panama af te leggen.

San Vito
Maar eerst bezoeken we – volgens onze Footprint reisgids – de beste kunstwinkel van Costa Rica. Die ligt even buiten het centrum aan de rand van het kleine meer en de Californische eigenares is maar al te blij met ons vroege bezoek.
De afdaling vanuit San Vito levert  opnieuw fantastische vergezichten op.  De weg is smal, bochtig en bij momenten zeer steil. De inclinometer van de FJ wijst hellingshoeken aan van soms meer dan 20°.
We reden in Costa Rica 1280 km
Voor de vertaalde pagina's: De kleine foto's kunnen alleen vergroot bekeken worden vanuit de oorsronkelijke pagina.