www.worldtravellers.be

 
If you cannot read Dutch, you can choose any language with the google translate tool

COLOMBIA

 

Fotogalerij van Colombia

 

 

 

 


 
Nummerplaten
In Colombia heeft elke stad zijn eigen nummerplaat

Ons reisverhaal van Colombia

Havenperikelen in Colombia.

27 januari, dinsdag 17u30 en ik rijd opnieuw. Ik rijd nu uit de afgesloten parking van een van de drie havens in Cartagena, Contecar, richting hotel in Cartagena! De FJ zit binnen en buiten onder het stof en de sporen van zoutnevel zijn overal zichtbaar maar op het eerste zicht geen schade en niets gestolen.
Dat grensovergangen op het gemoed kunnen werken wisten we al, maar een zeetransport met bijhorende douane- en grensformaliteiten is nog van een andere orde.
“ Sorry, Senior pero welcome to Bolivia” dit werd mij gewenst door de verantwoordelijke van de douane (Dian) in de haven dicht bij het centrum van Cartagena, na twee volle dagen heen en weer geloop (rijden) tussen de transit douane kantoren van twee havens die 10 km uit elkaar liggen.
Wachten (esperar), terugkeren (regresar) Senior, wachten, in de rij staan, facturen betalen, copies maken, wachten… taxi nemen naar Contecar, taxi nemen naar Cartagena terug naar Contecar. Twee dagen vanaf 8 uur ’s morgens. Dit was mijn uitputtende bezigheid in die tropische warmte. En facturen betalen doet men hier langs de bank. Eerst naar een bank gaan dan in de rij staan in de bank en dan betalen!

Cartagena de Caribische hoofdstad.

Lieve kreeg bezoek van een Toekan
Papegaaien in ons hotel
Een luiaard in het park
Het is geen straf om in Cartagena de Indias, gesticht in 1533 door Pedro de Heredia, te moeten verblijven. Ons hotel, in het oude ommuurde stadsdeel, ligt op tien minuten wandelen van het historisch centrum.
Het historisch centrum van Cartagena In onze reisgidsen staat geschreven dat Cartagena de mooiste stad van Zuid Amerika is, dat kunnen we nu nog niet beamen. Dat ze zeer mooi is wel. Ze is bovendien, althans in onze ogen de mooist bewaarde koloniale stad die we op onze reis tot nog toe tegenkwamen.

Ons gedwongen verblijf van vier dagen was, onafgezien van de rompslomp om de FJ vrij te krijgen, een vrij aangename ervaring. We hebben nauwelijks de nieuwe moderne stad bezocht met zijn meer dan een miljoen bewoners, ook niet de mooie zandstranden met palmbomen, maar hebben wel gekuierd in de smalle straatjes met de huizen met een verdieping met houten balkons. We hebben de goede viskeuken kunnen waarderen in enkele zeer goede restaurants. De prijzen zijn er matig met uitzondering van die van de wijnen.

Dansen in het park van CartagenaDansen in het park van Cartagena Dansen in het park van Cartagena een stad vol leven. Klik op het logo voor: dansen op het marktplein

En als de Colombianen net zo zijn als de Cartageniërs is dit een meevaller voor de verdere trek door het land, beleefd, behulpzaam, charmant en vriendelijk.
De man of vrouw achter het stuur schijnt wel een totaal ander te zijn. Hoffelijkheid is onbestaand , agressief en haantjesgedrag des te meer. Het is oppassen geblazen als voetganger. Voorrang wordt genomen al toeterend. Om in te voegen in een straat moet je werkelijk centimeter per centimeter de rijbaan opkruipen om dan als je ver genoeg bent mee in de file te vloeien.

We rijden nu in Zuid Amerika.

Het is nu Woensdag 28 januari, we moeten nog een autoverzekering afsluiten voor ons verblijf in Colombia. Ik heb een makelaarsadres gekregen van een Spaanse reisgenoot en die gaan we nu opzoeken in de Pasaje de Moneda in de oude stad. We zijn te vroeg!  Terugkeren, por favor. Om 12 uur is het zover we zijn  -denken we toch – in orde met de Coliombiaanse verkeerswetgeving. Nog even de valiezen in de FJ stouwen en we kunnen eindelijk de weg weer op.  Sincelejo moeten we bereiken voor het donker wordt.  Men heeft ons gewaarschuwd dat met het vele vrachtverkeer we niet moeten rekenen op gemiddelden van hoger dan 40 km/u. en dat de maximum snelheid 80 km/u bedraagt.
Rijden in Colombia op de open weg is typisch Latijns Amerikaans.  Niemand respecteert regels. Voorbijsteken over dubbele lijnen is normaal, zelfs in bochten. Richtingsaanwijzers zijn overbodige instrumenten en degene met de meeste lef, heeft voorrang. Sincelejo ligt slechts op een boogscheut, 180 km. Alhoewel hier en daar wegwijzers te vinden zijn is het toch soms raden welke de te nemen weg is. We vorderen goed, de weg is vlak en loopt grotendeels door landbouwgebieden.
Politie en legercontroles zijn er om de 25 km. Een aantal keren moeten we van de weg. Een politieman vraagt dan, na eerst een handdruk te hebben gegeven, om onze boordpapieren, dan de gebruikelijke vragen waar we vandaan komen, waar we naartoe willen en soms wat de FJ wel kost.

Politiecontrole Maar altijd met de glimlach en zeer vriendelijk. Eén van hen ziet ons fototoestel in de wagen liggen en maant ons aan een foto van hen te nemen, dat doen we dus ook prompt.
Belgica is meestal een onbekend gebied maar Texas schijnen ze iets beter te kennen.
Politiecontrole

Sincelejo is de stad van het vee. Hier waren nog vóór een paar dagen, de jaarlijkse stieren rennen aan de gang. Die hebben we dus gemist. Aan de rand van de stad merken we een reclamebord op voor een motel en we gaan er een kijkje nemen. De gebouwen in de tuin achterin hebben vreemd genoeg  alleen garagepoorten. Bij navraag van de prijs voor een kamer ontdekken we algauw de bedoeling ervan. De logementen worden hier per uur aangerekend! Discretie is hier troef en daarom rij je met de wagen direct in je suite binnen…
Nog nooit hebben we ons zo bekeken gevoeld als hier in de stad. Brommers alom die ook hier links en rechts voorbijsteken of vlak voor de FJ komen rijden. Vele staren ons aan of we van een andere planeet komen, monsteren de FJ, kijken naar de grote off road banden met witte lettermarkeringen of  zien verbaasd naar de winch vooraan. Toch een wat enerverende en generende bedoening.
Het hotel, dat we vonden heeft zwembad, een afgesloten parking en internet maar voor Columbiaanse normen duur. Alles is hier wat duurder dan in de voorgaande landen. De benzine is 30% duurder en er is het tolgeld dat worden geheven op alle wegen.

Medellin.

Onze route vandaag naar Medellin loopt over de Caretera 25. We moeten zo’n 400 km van Sincelejo naar Medellin zien af te leggen. Op zichzelf niet zo’n overdreven afstand ware het niet dat we de bergen van de Westelijke Cordeliere in moeten. Geschatte reisduur volgens de mensen hier 10 uur. Afstanden worden hier in Latijns Amerika, net zoals in Afrika, zelden of nooit in kilometer uitgedrukt maar in tijd, minuten of uren.
We zijn dus vroeg uit de veren en op weg. De stad uitrijden gaat redelijk vlot hoewel de zwermen racende brommers en lichte motorfietsen, van mij, een maximale alertheid vereisen. Eens op de open weg gaat het vrij vlot. We worden alleen regelmatig gestopt door de vele “Peaje Casetas” (tolstations) en de politiecontroles. We maken ook opnieuw kennis met de alomtegenwoordige verkeersvertagers ( in Mexico “Topes” genoemd ). Ze worden gelukkig ‘meestal’ op voorhand aangeduid door een geel verkeersbord en ze zijn in het geel geverfd. De eerste 150 kilometer zit er al op mede door de goede kwaliteit van het asfalt. Nu rijden we langs een brede, kronkelende en kolkende rivier. De weg volgt de grillige oeverlijn en gaat op en af en zorgt voor mooie panorama’s. Met de FJ door de steeds weerkerende bochten gaan is een plezier dat we al een tijdje gemist hebben. De 50 km liggen in minder dan de verwachte tijd achter ons maar nu zijn we aan het bergparkoers begonnen en dat is andere koek. Gelukkig niet al te veel vrachtwagens hier. We stijgen nu snel en al vlug worden we getrakteerd op spectaculaire uitzichten. De 25 slingert langs de bergflanken hoger en hoger. We zijn met verstomming geslagen te zien hoe mensen hun schamele barakjes ofwel tussen de weg en de steile bergflank hebben geknutseld met planken en zwarte plastiek of hoe ze op de andere kant van de weg op een strook van nauwelijks enkele meter tussen de weg en de afgrond in een houten optrekje hokken. Soms staat de achterkant van het optrekje op palen. Het is vooral akelig als we dan bedenken dat vroeg of laat dit optrekje zal verdwijnen in de afgrond want de ontelbare aardverschuivingen zijn er de voorbode van. We bereiken de top, 2.900 meter. Nog 50 km en we zijn in Medellin de tweede grootste stad van Colombia en in 1616 gesticht door de Spanjaarden. De stad ligt in een langgerekte vallei op een hoogte van 1.500 meter.

Medellin In de laatste 25 jaar van voorgaande eeuw was Medellin het hoofdkwartier van de beruchte drugbaron Pablo Escobar leider van een criminele organisatie dat door de Amerikanen het ‘ drugkartel van Medellin’ werd genoemd. Escobar zetelde ooit in het parlement en werd in 1989 door het Forbers tijdschrift als de rijkste man van de wereld betiteld.
Tussen 1980 en 1993 voerde Escobar een regelrechte oorlog tegen de regering van Colombia om te voorkomen dat hij zou uitgeleverd worden aan de USA. Die oorlog eindigde met het neerschieten op 2 december 1993, van Escobar, door de politie. Nog altijd heeft Medellin de reputatie van een gevaarlijke stad te zijn getuige daarvan de ratio van 35 moorden op 100.000 inwoners.
Een adres vinden een vreemde stad is altijd een stresserende bezigheid. Het hotel dat we willen opzoeken vinden we maar niet en de drukke avondspits doet er ons toe besluiten om dan maar op zoek te gaan naar een ander. In het centrum dicht bij de nationale bibliotheek trekken we in het Botero Plaza hotel. We krijgen de indruk dat we de eerste buitenlandse toeristen zijn die hier zullen overnachten want het personeel is overvriendelijk en zeer voorkomend.
De parking is niet bij het hotel maar vier blokken verder.
Het chaotisch verkeer
In de drukke straat van het hotel parkeren om de valiezen uit te laden is geen sinecure. Aan helpers die tegen een kleine fooi onze FJ willen bewaken, terwijl we ons registeren, is er echter geen gebrek.

Verdacht.

De rit vandaag is slechts 300 kilometer maar bestaat uit een bergparkoers. Gisteren haalden we een gemiddelde van rond de 60 km/uur en met die ervaring hoeven we dus niet al te vroeg te vertrekken om in de omgeving van Manizales aan te komen. Eerst de wagen ophalen en we zijn na een uitgebreid ontbijt fit voor de rit. Het is ondertussen al 9 u 30.
Gisterenavond, maar ook nu, merken we op elke hoek van de straat politie op. Ik probeer nu door het stapvoets verkeer vanaf de parking naar het hotel te rijden en zie dat twee piepjonge politiemannen op de motor mij teken doen om te stoppen.

Ik veins ze niet gezien te hebben maar even later rijden ze links van mij en kloppen op de zijruit van de FJ. Ik stop en krijg te horen dat ik mee moet naar de politiepost. Ik probeer te argumenteren dat ik daar geen zin in heb omdat, na zoveel controles het gebleken is, dat mijn documenten in orde zijn. Achter de FJ is ondertussen een orkest voor claxon en toeters een fortissimo aan het debiteren. Ik word wat bitsig omdat die politie blijft aandringen. Ik geef hun een kopij van het eigendomsbewijs van de FJ en probeer hun uit te leggen dat mijn paspoort en andere papieren in het hotel liggen. Ik rij door en zij volgen.
ijverige politieman
Aan het hotel aangekomen blijven de overijverige politiemannen, na het inkijken van al de documenten, nog steeds aandringen op een bezoek aan het politiebureau. Ondertussen is al het personeel van het hotel al op straat gekomen en slaat, met een zeker ongenoegen, gade wat er aan het gebeuren is. Ik kan amper mijn kalmte bewaren en zeg de geüniformeerde snaken vlakaf dat ik geen tijd heb om met hun mee te gaan. Het helpt, één geeft mij de documenten terug en ze druipen af. Ondertussen had de directrice van het hotel al onze verdediging op zich genomen en belden ze naar het politiebureel.  Het kostte mij wat moeite om haar ervan te overtuigen dat het probleem ondertussen van de baan was.
El camino del café.

Het heeft gisterenavond geregend in Medellin en er hangt nu nog een laag wolkendek. Spijtig want daardoor zien we de bergen rond de vallei maar half. We rijden een uur op de centrale snelweg door de stad en we zijn nog niet aan de rand van Medellin gekomen. Meer dan 2.200.000 inwoners hebben hun woningen op de beide flanken van de lange vallei gebouwd.  Gisterenavond met de gele natriumdamp straatverlichting gaf dat een feeëriek zicht vanaf de 15de verdieping van ons hotel. Nu willen we toch wel echt uit de stad geraken.
Bijna middag, we klimmen uit de stad, eindelijk!
Eerst naar 2.000 meter om dan af te zakken naar 500 meter en terug te stijgen naar 2.250 meter. Opnieuw spectaculaire zichten, diepe ravijnen langs de weg weidse zichten over de uitgestrekte valleien. Kolkende stromen, bruin gekleurd door het slijk dat door de regen deze nacht werd meegesleurd. Overal aardverschuivingen die de helft van de weg hebben weggespoeld en een akelig gapende afgrond zichtbaar maken. Wat verder is dan weer de weg bedekt met rotsen, stenen en aarde die van de bergflank zijn afgegleden. Op vele plaatsen zijn arbeiders doende de eerste reparaties uit te voeren om het verkeer mogelijk te maken.
We rijden door de streken beroemd om de koffie. Op alle heuvelflanken zien we koffieplantages. De koffiestruik groeit het best op hoogtes die variëren tussen de 800 en 1.600 meter. Overal koffieplantages

Manizales hoofdstad van de Colombiaanse koffie.

Volgens onze Colombiaanse reisgids moet in het dorpje Palestina een camping liggen. Die willen we vinden om er te overnachten.
Overal zien we koffieplantages als we de steile helling naar Palestina oprijden.

Hele steile straatjes Palestina zelf bestaat uit een 500 meter lange centrale straat die zadelt op de top van berg.  Langs beide zijden lopen de zijstraten akelig steil naar beneden, zelfs de FJ moet alle 280 paarden aansporen om een bijzonder steil steegje van 100 m te overwinnen. Niemand hier kent de kampeerplaats en we maken rechtsomkeer. Een man die met een koffie volgeladen Jeep naar boven komt gereden vraagt wat we zoeken. De weg ernaartoe is niet berijdbaar, zegt hij. Dus geen kamperen op 2.000 meter vanavond.

20 km verder ligt Manizales een stad met 370.000 inwoners, al een paar keer verwoest door aardbevingen, in de omgeving van de 5.300 meter hoge Nevado del Ruiz vulkaan. We zullen daar wel een hotel vinden in de hoofdstad van de koffie.
Een vierbaansweg snelweg voert naar de 2.153 meter hoog gelegen stad gesticht in 1848 midden de burgeroorlog. Zoals in Palestina is de stad ook gebouwd op een smalle kam met aan beide zijden steil aflopend hellingen. Een lange rechte horizontale 2 km lange winkelstraat met steile haakse zijstraten, is de centrale hoofdstraat. Als we even halt houden om de weg naar het hotel California te vragen zegt een man ons dat dit hotel in een groezelige buurt ligt, we willen hem niet direct geloven en rijden verder. Ik zie hem achter de FJ hollen en 500 meter verder moet ik stoppen voor een verkeerslicht.  Hijgend komt hij terug aankloppen en probeert ons ervan te overtuigen een ander hotel te vinden.  Ik geef hem een fooi en we zoeken verder.

Los Nevados

Het regent nog niet maar er hangen zware wolken boven Manizales.  We rijden de stad uit over een sterk dalende zeer grillig kronkelende betonnen vierbaansweg die tegen de steile berghelling is gebouwd. Alles is hier extra stevig gemaakt om bestand te zijn tegen de aardbevingen.  Op een goede dertig kilometer hier vandaan richting Honda en Bogota ligt het Parque Los Nevados. In het natuurpark zijn drie besneeuwde vulkanen die boven de 5.000 meter hoog zijn. We willen vandaag naar Bogota en onderweg kennis maken met de 5.300 meter hoge Nevado del Ruiz.
Aan de afslag van de 50 naar de vulkaan is het beginnen regenen en is het wolkendek iets hoger dan het dak van de FJ.  Wij zijn ondertussen ook al tot 3.450 meter hoog gestegen. We houden halt om wat foto’s te nemen, het is hier amper 9°C!  Een wegwachter raadt ons aan om toch door te rijden naar de vulkaan want het is daar “muy bonito”. Hoe hoger we stijgen hoe slechter het zicht wordt en het is duidelijk dat er geen mooie uitzichten zullen te zien zijn.

4.180 m Wij zijn nu al op 4.000 meter hoogte en de vele putten in de pisteweg zijn gevuld met water. We moeten dus langzaam rijden want door het vele water kunnen we de diepte van de putten niet schatten. Zonde van het weer, want nu missen we een van de hoogtepunten van de trip door Colombia.  Op 4.150 meter hoogte, op een paar honderd meter van het bezoekerscentrum, stoppen we om bij een naar beneden komende 4X4 te informeren naar de staat van de weg.

Ondertussen laat de hoogte zich voelen en dat is ook de reden waarom de familie in de afdalende 4X4 is teruggekeerd. Nog hoger rijden, zeggen ze, heeft in die weersomstandigheden weinig zin want er is niets te zien. We krijgen ook nog de raad mee om met de ramen open te rijden en geen verwarming p te zetten om de invloed van de hoogte te minimaliseren. De zoon van het Colombiaans koppel spreekt Frans en het gesprek gaat daardoor een stuk vlotter. Natuurlijk worden we ook uitgevraagd over de FJ.
We keren de FJ en rijden terug. Hier en daar komen wat gaten in de mist en het regent minder, maar vergezichten zijn er niet bij. We hebben de Nevado del Ruiz niet gezien die in 1985 uitbarstte met de dood van 25.000 mensen tot gevolg.

De lastige weg naar Bogota DC.

Lastig omwille van het drukke vrachtwagen verkeer op de steile hellingen van de Cordelière. We moeten 300 km afleggen vanuit de Westelijke Cordelière naar de Oostelijke waarin Bogota ligt. Naarmate we verder afdalen wordt het weer beter en in het dal is de temperatuur opgelopen tot 34°C. Hier wordt fruit gekweekt en staan er volop bananen- en palmbomen en nog meer. Het dal tussen de twee bergketens is hier ongeveer 80 km breed en ligt zo’n 400 meter boven zeeniveau.

Bergwegen
Nog 130 kilometer naar Bogota en we klimmen opnieuw de bergen in.  Het is zaterdagnamiddag maar dat schijnt geen verschil te maken met andere werkdagen want het vrachtverkeer is op deze weg overheersend. De zwaar geladen wegreuzen hebben het soms lastig om vooruit te komen. En achter een stapvoets rijdende vrachtwagen bouwt zich al gauw een file van tientallen bussen en vrachtwagens op. 
Druk vrachtverkeer Hier en daar zit er een personenwagen tussen zoals wij. Voorbijsteken gaat altijd gepaard met een adrenaline stoot. Het tegenliggend vrachtverkeer gaat bij het afdalen ook traag. Bussen en niet geladen vrachtwagens willen zo snel mogelijk voorbij en die inhaalsituaties leveren angstige momenten op.  Niemand respecteert de dubbele gele lijnen. Bussen of vrachtwagens die voorbijsteken hebben meestal geen uitzicht op deze kronkelende bergweg en halen halsbrekende manoeuvres uit om toch voorbij te geraken.

Daarbij komt dat niemand hier wil voorbij worden gestoken. Dus de files stijgende en dalende voertuigen zijn een aaneengesloten lijn. En opnieuw invoegen is een hachelijke zaak. Een paar keer hebben we het zelf meegemaakt.
Nog 70 km naar Bogota en we zijn al weer boven de 2.000 meter hoog en het is 17u30. Het regent opnieuw en de lucht ziet zwart. Het verkeer is wat minder druk en de weg wat breder. We stijgen nog constant tot we op 2.800 meter zijn en dan gaat het opnieuw bergaf. Nog 50 km scheiden ons van ons doel. We krijgen een soort snelweg met vier banen maar zonder middenstrook. De weg slingert tussen hoge rotswanden en er zijn verzakkingen bij de vleet. Het is nu al 18 uur voorbij en we rijden nu op de Calle 80 een van de zeer lange invalswegen naar Bogota. Wij zijn tot 2.600 meter gedaald en dat is dan ook de hoogte waarop Bogota ligt.

De eerste kennismaking.

Net zoals in Mexico DF geldt hier in Bogota DC een regeling om de smog te beperken. Bepaalde nummerplaten mogen op bepaalde dagen niet rijden.  Maar het is weekend en dan is er geen beperking, althans dat vermoeden we toch! Het is nu donker en het motregent. Opnieuw neemt de verkeersdrukte toe in deze stad met meer dan 6,2 miljoen inwoners. Calle 80 moet ons naar het centrum brengen maar is hier onderbroken wegens werkzaamheden.

Niet de minste bewegwijzering meer en we moeten verplicht naar rechts afbuigen. Na wat zoeken komen we wat verder terug op de Calle 80. We rijden nu als de Colombianen, links van de tweebaansweg. We hebben inmiddels geleerd dit te doen omdat we anders frequent vastrijden door her en der gestopte auto’s of vrachtwagens op de rechter rijstrook. En gezien hoffelijkheid in het verkeer hier niet bestaat, staan we dan voor lange tijd stil gezien links niemand aanstalten maakt om even plaats te gunnen.

De Calle 80 is hier ingedeeld in twee rijstroken voor wagens en in het midden van de baan zijn wee bussnelstroeken in elke richting, aangelegd. De busrijbanen liggen wat hoger en zijn door een hoge borduur gescheiden van autorijvakken.

Bij een van de vele stops voor het verkeerslicht zie ik een gebaarde man op de FJ afkomen. Ik vermoed dat de man, zoals het zo vaak voorkomt, wat Pesos wil verdienen door de ruiten schoon te maken. Ik negeer de man en rij een paar meter verder tot aan de bumper van de voorligger.  Maar dat was beslist niet de goede reactie. De man wou geen ruiten wassen maar was een spiegelverzamelaar of zoiets, want in minder dan geen tijd had hij de linker zijspiegel ontfutseld aan de FJ.

In zulk verkeer rijden, zonder zijspiegel en met een achterruit die voor de helft is afgeschermd door onze uitrusting en bagage, is quasi onmogelijk. Maar ik heb geen keuze we moeten naar de oude koloniale stad waarvan we weten dat de straten voor een groot deel voetgangerszone zijn en de rest is enkele richting.
Het is nu 19u25 en de avondspits – niettegenstaande het zaterdag is – maakt de binnenstad tot een oorlogszone.  Het zijn hoofdzakelijk die roekeloze buschauffeurs die voor elkaar geen centimeter willen toegeven, voorbijsteken en daarna voor het voorbijgestoken voertuig halt houden om passagiers op te nemen…terug aanzetten en onmiddellijk naar de linker rijstrook rijden… Kalm blijven is hier de boodschap maar toch voldoende lef tonen en doorrijden is een must.
Zonder linker achteruitkijkspiegel is rijden hier geen sinecure. De aangesproken, overal aanwezige politie, weet amper hoe we bij de Calle 9 kunnen komen. In de Calle 9 is ons hotel “ Amanadamayi “ gevestigd in een oud koloniaal huis en er is geen parking!
Een goed uur later, en onze taxichauffeur stopt voor het hotel. We hebben de FJ in een parking in de Calle 11 geparkeerd en de taxi laten zoeken naar ons hotel.

Bogota “La Candeleira” en het ‘ Museo del Oro’.

Zondagmorgen en het is het behoorlijk koud. Hier in het koloniale stadsgedeelte is het zeer rustig. Op iedere hoek van de straat patrouilleert politie en sommige patrouilles hebben een hond bij. We kunnen dus niet veiliger zijn. Een gezonde achterdocht is hier toch op zijn plaats, want de reputatie op het vlak van veiligheid in de binnenstad was nog niet zo lang geleden ronduit slecht.

Museo del Oro In het ‘Museo del Oro’ is er niet het minste probleem of toch.  Het is zondag en op zondag is de toegang tot het museum gratis…dus zeer veel volk!
Dit museum alleen is een bezoek aan Bogota waard. Hier ontdekken we waarom de Spanjaarden verkeerdelijk dachten dat hier het ‘Eldorado’ was. Hier leren we ook dat de goudsmeden al eeuwen terug dezelfde technieken als vandaag meester waren, verbluffend dit hoog niveau van techniciteit en vakmanschap te zien!
De stad verder verkennen met zijn vele musea en gebouwen geladen met symboliek is te voet mogelijk want de bijzonderste liggen op loopafstand van de ‘Plaza de Bolivar’ het centrum van de oude stad. Enig probleem, we moeten de ‘BV ’s of BC ‘s’ van Bogota en ver daar buiten zijn, want we worden aangestaard en soms aangeklampt. Is het omdat we doorgaans een kop groter zijn dan de meeste mensen hier of is het de haarkleur misschien?

De dag is vlug voorbij en het is nu tijd voor het diner. Maar tot onze grote verbazing is het restaurant dat we eerder hadden uitgekozen al om 17 uur dicht gegaan en dat geldt ook voor alle ander eetplaatsen uitgezonderd, de McDonald’s, die is open tot 21 uur. We hebben dus geen keuze en noodgedwongen zullen we daar maar een Pollo burger met Guacomolo verorberen.

Verlengd verblijf.

Maandagmorgen 2 februari. Onze hotel bazin bemoeit zich om een oplossing te vinden voor het probleem van de achteruitkijkspiegel.  Ze stelt voor om met een van haar mensen naar de vlooienmarkt te trekken want ze is ervan overtuigd dat de spiegelverzamelaar of zijn makkers daar een standje moeten hebben. Gezien ik niet een exact voorbeeld heb twijfel ik toch even en kies uiteindelijk voor een nieuw onderdeel dat naar ik hoop moet te vinden zijn in een van de Toyota garages dichtbij het stadcentrum.
Na wat getelefoneer blijkt mijn vermoeden juist te zijn. Om 16 uur mag ik een nieuw exemplaar gaan ophalen bij ‘Toyota Carco’ in de Calle 13.
Dinsdag 10 uur de FJ staat compleet met bagage en al op de stoep voor het hotel en we nemen afscheid van het vriendelijke personeel.

De volgende etappe is meer dan 400 km, naar Cali, we moeten terug door de Westelijke Cordelière met bergpassen van meer dan 3.500 meter. Cali zullen we vandaag niet zien!
Wat we wel zien zijn de unieke berglandschappen, de vervaarlijke ravijnen naast de weg en de vele, vele vrachtwagens.

Het drukke vrachtverkeer, de bewaking door het leger, de politie in het verkeer en de jongens die je de weg wijzen per fiets

In Armenia midden in het koffiedistrict vinden we rond 17 uur een hotel met de naam “Finca Hotel Gran Belgica”  een mooie afspanning met jacuzzi en zwembad.

Armenia

De hoofdstad van het departement Quindio, is een moderne stad midden in een vruchtbaar landbouwgebied - koffie en bananen – en ligt op 1.400 m hoogte.

De Finca Gran Belgica is een 11 ha grote bananenplantage en wordt gerund door Samuel, een 76 jarige ingenieur op rust.  Zijn jongste dochter bezit naast deze finca nog zes andere en grotere landbouwbedrijven. Het was geen Belg die hier vroeger gewoond heeft vertelt Samuel, het is in de streek de gewoonte om een landbouwbedrijf te noemen naar een Europees land. En omdat ooit eens een plantage Belgica heeft geheten heeft men er ‘Gran’ voorgezet. Wat zou dat eigenlijk willen zeggen “groot België”?

Zwembad in Finca Hotel Gran Belgica
Samuel is een vriendelijke en beminnelijke man en heeft ooit nog voor Siemens gewerkt en kent dus Europa een beetje. Als we hem vertellen dat mijn PDA op een of andere mysterieuze wijze in het hotel in Bogota is achter gebleven neemt hij onmiddellijk zijn telefoon om het hotel op te bellen. Het blijkt dat  Diana, de behulpzame bediende van het hotel in Bogota mijn PDA even in bruikleen heeft genomen… Dank zij de instructies van Samuel zal ik mijn telefoon in minder dan 48 uur terug hebben.  We moeten dan wel een dag extra in La Gran Belgica verblijven.
De extra dag is geen probleem want de omgeving is de moeite om te verkennen. Salento alleen, is een omweg waard. Langs een smalle kronkelende weg bereiken we dit pittoreske dorpje. Het marktplein ligt er rustig bij, geen grote toeristische drukte hier.
Op het terras van een van de restaurantjes eten we voor weinig Pesos een zalmforel.  Vanop de ‘mirador’ wat verder krijgen we een indrukwekkend uitzicht op de vallei van de Cocora, die lijkt op een Zwitsers landschap. 12 km verder in die vallei staat een vreemde soort palmboom, de Wax Palmtree,  en op weg daar naartoe worden we aangesproken door… een Zwitser! En bij de palmbomen maken we kennis met Michael, een fotograaf uit Sheffield UK, die smoorverliefd wordt op onze FJ en er een reeks foto’s van schiet.  Waar kan de koffie beter zijn


Popayan
.

Donderdag 11 uur, na de recup van mij PDA worden we uitgewuifd door Samuel die het wat moeilijk heeft met ons vertrek. “Waarom kom je niet hier wonen? “ vraagt hij nog.  “Doe zoals ik. Koop een Finca en geniet hier van je pensioen! ” De eigendommen zijn hier inderdaad goed betaalbaar en een arbeider kost per dag een goede 4 €.  We hebben van hem een route gekregen die ons toelaat de miljoenen stad Cali te vermijden.  We willen vanavond in Popayan overnachten een 330 km verder naar het Zuiden. De Pan American noemt hier de 25. Maar niemand gebruikt de wegbenaming 25.  De Pan American is op vele plaatsen uitgevoerd als een autostrade en we vorderen goed. In Palmira verlaten we de 25 richting Florida zo vermijden we Cali. Hier rijden we door een uitgestrekte vlakte waar niets anders dan suikerriet wordt geteeld. Dat suikerriet wordt vervoerd door een 70 meter lang span dat bestaat uit een vrachtwagen trekker met vier grote aanhangers. Zulk voertuig wordt hier suikerriettrein genoemd. Het voorbijsteken van die vele treinen is niet altijd een eenvoudig manoeuvre.
In de autoradio hier, in het Zuiden van het land, is nu terug Salsa muziek te horen.  Het was al van Nicaragua dat we deze ritmische Latijns Amerikaanse muziek moesten missen.
In Santander de Quillichao vervoegen we weer de 25 en stijgt de weg naar 2.000 meter.

Popayan

Tegen 16 uur rijden we Popayan binnen en vinden een plaats in Hotel Plaza Popayan.

La ciudad blanca ( de witte stad) in 1537 gesticht, zo wordt de stad genoemd. Inderdaad alle gebouwen in de oude binnenstad hebben een verdieping en zijn wit.   Nadat deze koloniale stad in 1983 door een aardbeving bijna totaal werd verwoest is ze langzaam met veel moeite gerestaureerd.
Popayan

Het resultaat mag er wezen, subliem!!  Popayan heeft een van de oudste en meest onderscheiden universiteiten van Colombia (1827). Vlakbij ligt een nationaal park, Puracé, met vele warmwaterbronnen, watervallen en een voor het ogenblik inactieve vulkaan.

San Augustin.

Op 135 km ten Zuid Oosten van Popayan ligt San Augustin. Verspreid over 250 vierkante mijl rond San Augustin liggen een veelheid van begraaf- en ceremonieplaatsen die dateren tot 3.300 VC. Weinig is bekend over de volken die hier hebben geleefd, vanwaar zij komen en wat de bedoeling was van de buitengewone stenen beelden die ze hier achterlieten.
Om in San Augustin te geraken moeten we door het nationaal park Puracé en dit is een rit van vijf uur.
We kunnen kamperen in San Augustin en daarom kopen we het nodige proviand in de Carrefour aan de rand van de stad. Het is al middag als we de weg naar San Augustin opzoeken.
De baan is veilig zeggen de militairen ons maar jullie hebben wel zes uur nodig en er zijn geen benzinepompen onderweg. Da’s pech! We zijn al een half uur onderweg en we moeten om te tanken de hele weg terug naar Popayan.
Tot nog toe hebben we Colombia leren kennen als Latijns Amerikaans land met de beste wegen, maar deze weg tart elke verbeelding. We stijgen snel tot over 3.200 meter en deze pisteweg is een verzameling van alle probleemsituaties die we ons kunnen bedenken. Smal, steil, uitgeregend, verzakt, weggespoeld met gapende afgronden, kuilen, rotsen, stof, gammele bruggen en nog meer. Boven rijden we door een landbouwgebied op een uitgestrekte hoogvlakte, de temperatuur is ondertussen gedaald tot 7 °C. Het heeft hier geregend. Het landbouwgebied wisselt terug naar regenwoud. Dit is het land van de Danta, een reuze tapir. Dreigende zwarte regenwolken beletten het uitzicht. We moeten voortmaken want hier in het donker door moeten is krankzinnig.
Het lukt ons deze weg in vier uur te bedwingen en we rijden San Augustin binnen op de klok van 17 uur.

We houden even halt in het dorpje en worden onmiddellijk aangeklampt door iemand die zich uitgeeft voor gids. Hij rijdt nu met de brommer voorop om ons de weg naar de kampeerplaats te wijzen. De kampeerplaats ligt op 1 km uit het centrum op de weg naar het Archeologisch park. Een mooie rustige plaats met een prachtig uitzicht en geen buren. Dirk met onze gids en een beeldhouwer
De stenen beelden.

We hebben gisteren met Uriel afgesproken, de gids met de brommer, om met hem te paard een drietal sites in de omgeving te bezoeken. De tocht zou een goede vier uur duren en daarna hebben we nog voldoende tijd om door het archeologisch park te wandelen en naar het museum te gaan.
Bezoek aan de site te paard

Het is negen uur en drie paarden staan aan de ingang van de camping klaar. En hop, we zijn weg voor een nieuw avontuur. Uriel heeft een lange machete aan zijn gordel hangen, zitten hier dan toch nog FARC rebellen dichtbij in de bergen verscholen?

De paarden voeren ons langs steile paden naar drie uitgelezen vindplaatsen van de stenen sculpturen. Spectaculaire zichten wisselen na iedere bocht. Uriel probeert ons wegwijs te maken in wat vandaag is geweten over deze mysterieuze culturen waarvan zo weinig is geweten. Hij vertelt ons ook dat deze vondsten zeer recent zijn 10 a 15 jaar en dat nog altijd vondsten worden gedaan. Omdat de regering geen geld geeft aan de boeren die op schatten stuiken is een sluikhandel ontstaan. Hier kan je dus gemakkelijk originele beelden kopen! Wij beperken ons tot een replica.

Een beeld in kleur
Onze tocht te paard (nog niet upgeloaded)
Een Curillo Amazonegebied…?
Maandagmorgen 9 februari gaan we even onze rekening vereffenen bij Rodrigo, de campingbaas. Die vertelt ons dat hij al onze personalia heeft moeten doorfaxen en nu nog onze reisroute moet doorgeven aan de politie. In dit gebied waren tot voor kort nog guerrilla eenheden van de Farc actief, maar die zijn nu allen verdreven, stelt hij ons gerust. Toch raadt hij af dat we de weg naar Mocao zouden nemen. We wilden naar die stad aan het begin van het Amazonegebied, en vandaar naar Pasto rijden.

De Farc heeft hier in het verleden voor veel problemen gezorgd, gaat hij verder. Tien jaar geleden kwamen hier nog veel toeristen, er waren toen 300 paarden voor de uitstappen. Vier jaar gelden waren dat er nog maar 10. Maar de toeristen komen terug, dank zij onze president. Er zijn nu al weer 110 paarden in San Augustin.
We volgen Rodrigo’s wijze raad en zullen dan maar afzien van ons plan om naar het Amazonegebied te trekken. Het alternatief is terug rijden naar Popayan en vandaar naar de grens met Ecuador.
De zon straalt in een blauwe hemel in San Augustin maar in de verte boven de bergen stapelen wolken zich op. En dat is de richting naar Popayan.
De kuilen in de weg door het hooggebergte staan nu vol water. Het water valt bij wijlen met bakken uit de lucht en de vergezichten met de besneeuwde vulkaan zullen we weer moeten missen. Maar de FJ doet het nog beter dan in de heenreis, we zijn op 3,5 uur terug in Popayan.

Naar Ecuador.

Van Popayan naar de grensstad Ipiales is het 315 km ver. Dus geen al te lange reis vandaag maar wel een etappe met spectaculaire landschappen zo staat geschreven.
Relatief weinig verkeer hier op de Pan American en dat is een meevaller. De weg is op zeer veel plaatsen zwaar beschadigd door grondverschuivingen en verzakkingen. Hier en daar staan bij die wegbeschadigingen kinderen of ouderen om de reizigers te verwittigen of zelfs om met de schop gaten te vullen of water te sproeien om het stof te beperken. Ze doen dat in de hoop van de voorbijrijdende voertuigen wat Peso’s toegeworpen te krijgen.
Na 100 km wordt de weg beter, we zijn ondertussen afgedaald tot een 500 meter en dat is te zien aan de weelderige tropische plantengroei. 50 km verder beginnen we aan een klim en die brengt ons tot over 3.200 meter. In de vallei is de temperatuur 34 °C boven 7°C. Ook de plantengroei verandert extreem.
Voor Pasto rijden we zelfs door een gebied dat meer weg heeft van een woestijn.  Schrale plantengroei en diverse soorten cactussen zijn hier te vinden.
Pasto voorbij, gaat het weer hoger en de canyon die we doorrijden levert opnieuw spectaculaire zichten. In Ipiales zijn we op 2.800 meter waar de temperatuur terug is gevallen op 14 °C. We willen hier overnachten want we zijn op slechts 3 km van de grens met Ecuador.

Langs deze landschappen reden we Colombia buiten....
Naar de grens van Ecuador
Naar de grens van Ecuador
Naar de grens van Ecuador
 
Goede reis
We reden in Colombia 2.997 km
  Voor de vertaalde pagina's: De kleine foto's kunnen alleen vergroot bekeken worden vanuit de oorsronkelijke pagina. Raar verkeersbord Hier nog een heel speciaal verkeersbord